Zij is gisteren
Maar ook zo morgen
De tegenstrijdigheid
Verwarrend zonder zorgen
Door ’t kielzog van m’n juist gewassen gelaat
Nog steeds kijkend, gapend door de spiegels heen
Vult de diepte, het diepste
De staar, de glinster
Tijd, de raad
Één, geen
Geenszins was niets ook alles
In het vermoeden van de slapeloze nacht
Maar gewoon zijn is een eindeloos gestaar
In de ongewone perceptie
Niets meer dan een onmacht
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.