Ik weet niet meer hoe ik me vroeger voelde. Weet wel dat ik het nooit slecht bedoelde. Maar tot overmaat van ramp spendeer ik mijn tijd beneveld en in damp. Ik kamp met zware mentale problemen die me een toekomstvisie ontnemen. Doortastend godslasterig twijfel ik aan alles wat op mijn pad komt. Mijn maag gromt en maakt protest. Ik mag eten niet vergeten. Hoe het kind ook mag gaan heten, wel Joost mag het weten. Dood wordt duidelijker door bloeddoorlopen ogen gezien. Mijn denken en haar impact lijkt miniem. Ik voel mezelf niet meer intiem noch naar anderen noch naar mezelf. Ik ben een eeuwenoud gotisch gewelf dat kraakt en puft onder zijn gewicht. Er is enkel duisternis geen licht. Mijn gezicht is een façade, mijn levensloop een escapade. De soundtrack van mijn leven is een treurige ballade op de achtergrond waar tijd weer eens stil stond. In de lift van het leven lijkt ook zij er de brui aan te geven. Ik sta vast op min één. Ondergronds, binnensmonds, op de tast op de dool die zich als een last diep vanbinnen weer verschool. Eenzaam zijn, mijn venijn schrijf ik woorden voor de gein.
I write in shadows, think in shades. Without colours without grades. Reeds bezopen in de morgen even leven zonder zorgen. Denkend aan hoe alles had kunnen zijn doe ik best meer water bij de wijn. Digitale media als een sepia filter op mijn retina. Iedereen lijkt zo blij, vervaardigd uit dezelfde klei. Als tien koeien in een wei, geen individu maar enkel wij. Zo onpersoonlijk en zo lelijk alles en iedereen zo gelijk. Maar ikzelf geef ook geen blijk iets heel anders te kunnen zijn. De discrepantie tussen leven en geleefd worden kent zijn hoogtepunt. Het is een alomvattende entiteit met een zee aan tijd of zo lijkt het toch. Met dat in gedachten ben ik onderhevig aant minachten van de werkelijke krachten die van ons leven een beleven maakt waar ik vaak weer aan verzaak. Nimmer is het ook mijn taak om tot ieder zijn vermaak de clown weer uit te hangen en tekort doen aan mijn verdomde eigen verlangen. Ik schuif aan bij het buffet van middelmaat in een sfeer van walging en haat waar ik weer de draad verloor en wederom totaal ontspoor.
Deze rijmwedstrijd heeft weinig waarde en inhoud maar weerhoudt me van te niksen en wat toxisch materiaal te fiksen. Listig kan ik worden als het draait om het verzorgen van mijn eigenheid en lichaam maar ik ben niet meer bekwaam omdat ik jaren niet meer functioneer werkzaam ben en de leegte in mijn leven wordt gevoederd door mezelf.
Keer de situatie om zegt men luidop van de regen in de drop. Wel ik krijg er krop van in mijn keel omdat ik me zo hard verveel.
Bliksem en onweer maken me kalm en sereen, weten doe ik van wanten innerlijk ben ik van steen. Van geen kanten weet ik me te gedragen evenmin andere mensen te behagen. Mijn leven zit vol manische vlagen en hoogtes en laagtes. Net zoals bij iedereen waarschijnlijk maar ik geef kennelijk geen blijk als het om emoties gaat en in ondiepe paadjes waad. Raad maar eens waar ik me in verdiep en hoe mijn leven weer verliep.
Zonder manieren zie je me de decadentie vieren en veelvuldig luidkeels tieren en gieren. Veel lawaai op de decibel schaal. Veel kabaal in mijn levensverhaal. Ik spreek een eigen taal die niemand verstaat maar dat is hoe mijn levensloop gaat. Ik weet me geen raad hoe ik in het gareel moet lopen evenmin hoe ik aannemelijkheid kan kopen.
Miserie, dysenterie, euforisch, identiek, fanatiek, ludiek, excentriek, retoriek zijn wat mij als eigenschappen toegeschreven worden. Ik smul uit porseleinen borden vol rijstpap of een kant en klare hap. Op zijn systeem op zijn kap. Van de tegel naar de trap en niemand ook maar niemand die het snapt.
Tot ik jou tegenkwam was ik een giftige vliegenzwam. Nu voel ik me teder en wat warmer totaal niet meer zo hard als marmer. Karma is me niet gelegen, mijn leven is geen zegen. Veel cultuur heb ik niet meegekregen. Alles heb ik zelf gesmeden ik weet amper hoe ik heet maak veel herrie schop veel keet. Zonder inbreng in mijn toekomst is mijn impact heel beperkt word ik in mijn eenzaamheid versterkt. Ik weet begot niet hoe het werkt. Wil weg van te wonen onder de koepel en de kerk. Op mijn grafzerk mag er staan hoe het fout is gegaan. Leven doe ik in de waan, laten leven niet bestaan. Laat me zijn laat me begaan...