[Depresión Aislada en Niveles Altos]
je kon mens en dier zien krimpen
de waterballon zwol tot zwart en
barstte hemelbedden door het plafond
in kolken dreven damherten en dijkenbouwers voorbij
rivieren gaven eerst het slikken op, dan het vinden
van een tweede, derde, vierde adem
ze vulden wensputten voor kieuwen en sluitspieren
ten einde grip haakten ze zijtakken in elkaar — als verre nichtjes
samen schrap — vielen nieuw territorium binnen
gumden het uit en hertekenden de kaart
uitgekleed en verhakkeld keerde langzaam
iets van landschap weer, geperst en gekneed
uit pulp en papier-maché — de nichtjes dropen af
om in verfrommelde bedding op te drogen
murw, languit, en door mensenvingers met schuld gewezen
daar wachtte enkel wachten
tot de schaamte zou verdampen, van tussen de scheuren
van een spiegeltjesjurk — armen op apegapen, huid te veel
gekreukelde vingertoppen die kant noch wal raken
wie er toen niet bij was, weet van niets
acht normaal:
de geel-en-paarse overvloed die uit de wondkorsten brak
op de geschaafde knieën van een uitgegleden helling
© Marc Terreur, Sint-Niklaas

