Het was een avond begin of half maart
Al fietsend de tocht naar een geborgen wereld
Niet beseffend aan welke doodsvaart
Daar zou passeren een roekeloze dronken kerel
In een bolide zwart glimmend als de nacht
De bocht en realiteit verliezend
Het meisje pedalen trappend, haar laatste lach
Bestuurder te aangeschoten een oplossing te kiezen
Verloren aan dwaasheid, snelheid en lot
De dochter van rechter C., haar laatste blik
Haar jonge leven naar hemel en God
Die avond in maart
Leek haar leven niets waard
Die avond in maart
Trok de dochter haar laatste kaart
Het oordeel niet recht en niet vaardig
Het oordeel gemeen en toch zo alleen
Een leven aanstonds, zomaar voorbij
Ze haalde geen juni, ze haalde geen mei