Hoestend, proestend, happend
adem hoog, mond droog
groot lawaai, amaai amaai
Verfomfaaid en verfrommeld
strompel ik uit bed, met
bonkend hoofd, ronkende luchtpijp
sleep ik mezelf naar overal en nergens
zit ik neer, zomaar ergens
Monstertjes in mijn hoofd en hoest
de vriendjes van hét monster
intussen denk ik helemaal ontsierd
toch iemand die nog feest viert!