In dat verre oord
Om tien twaalf uur
Brandt ’s avonds de lamp niet
Ontwaakt de ochtend niet
In het midden van de nacht
Wordt er druk gekocht en verkocht
Door diegene die alleen naar huis toegaat
Het licht van de boomschors
Is verborgen in die vogel op het veld
De wind blies aan de kant van de weg
De achtervolging in
Niemand kijkt toe
De slechte lucht kwam op een dwarsfluit
De bamboe verwelkte
De boot nachtte het verlaten in
De roep van een enkele kraai
Hoeveel voetafdrukken en hoeveel paarden
Versleten de weg van het pad
Iemand kwam terug
De dag bleef niet tot het einde
De weggelopen koper
Liep hand in hand met een stille pijn
Het constante dramaspel
In open lucht
Iemand huilt, iemand zegt ‘het gaat niet goed’
Maar de wegloper hij doet
Altijd hetzelfde spel
Van liegen en bedriegen
Tot de ochtend aan de voordeur klopt
Of niet meer klopt