De heldhaftige strijd om het dagelijkse brood

26 dec 2021 · 22 keer gelezen · 0 keer geliket

De eerste werkervaringen lopen niet altijd van een leien dakje.

Als het geen zaterdag of zondag is ga ik soms wel eens werken. Meestal niet want ik houd het niet lang uit bij een “baas” en vice versa.

Met heimwee denk ik dan wel eens terug aan de oertijd : je ging een weekje op jacht met de vrienden, bracht een mammoet, wat konijntjes, en eventueel als het mee zat wat vis mee en de stam kon weer een maandje voort.

Ondertussen hield je je onledig met rotswanden te beschilderen, rare kruiden in je thee doen en kleine doch nuttige gebruiksvoorwerpen te fabriceren. Je kon toen nog ongegeneerd, en liefst zelfs naakt als het kon, achter de vrouwen of mannen lopen (het is onwaarschijnlijk dat er geen gay holbewoners bestonden). Enig nadeel is dat voor vuur te maken je geen aansteker had, want die was (zeggen ze) toen nog niet uitgevonden.

Momenteel gaat het er lichtelijk anders aan toe en moest ik af en toe gaan werken om geld te verkrijgen.

De eerste stap in een succesvolle carrière is een goede, niet aflatende wekker kopen en die op een plaats zetten, liefst enkele meter van je bed, waardoor je er uiteindelijk van misère echt naar toe moet. De stap naar de badkamer is dan al veel kleiner en lichter te nemen.

De volgende stap is het maken van een lunchpakket. Een zeer moeilijke opgave, hoe kan je op voorhand weten waar je 's middags zin in zult hebben ?
Een moeilijke vraag die me soms wel even bezig hield. Soms zo lang dat ik ondanks het succesvol volbrengen van stap 1, ik toch nog eens sporadisch te laat kwam.

Als dan de tijd gekomen is gooi ik mijn lunchpakket en een fles water in een geschikte tas en kus mijn vissen gedag (vissen zijn heel gevoelig op dit punt).
Meestal neem ik de tram, de bus, de fiets of de trein naargelang waar ik moet gaan werken. Als je het hele traject naar je job te voet gaat is er teveel afleiding onderweg.

 


Zo had ik eens werk gevonden in de Antwerpse haven, officieel als magazijnier, in realiteit als sjouwdier. Het was werk als dokwerker, alleen betaalde men mij minder omdat ik niet als dokwerker geregistreerd was (ik had gene boek, zoals de andere dokwerkers het licht smalend plachten uit te drukken). Maar ik zat in acute geldnood dus besloot ik er maar het beste van te maken.

Op weg met mijn Sony Walkman die gewapend was met een BASF C90 cassette : ik had de motivational werkmix2 door mijn oortjes.

Oh, it's a dirty job but someone's gotta do it
Said it's a dirty job but someone's gotta do it
We care a lot!
We care a lot!
We care a lot!
About the gamblers and
The pushers and the geeks
We care a lot!

 

Om 7.00 uur stipt bood ik me vol goede moed aan bij Edmond Depaire aan de Scheldelaan.


Het grauwe magazijn was immens groot en alle poorten waren nog gesloten. Links van het gebouw was een kleine deur waar ik vermoedelijk door moest gaan om binnen te geraken.

Met mijn lunchtas in mijn handen geklemd opende ik de deur en ging ik, door niemand gestopt het magazijn binnen. Het magazijn bevatte een onaanzienlijk aantal goederen, gaande van kartonnen dozen, balen katoen, meubelen, enkele auto's, jutte zakken, en een hoop dingen die ik niet kon thuis brengen. De enorme ruimte zat propvol en alles was meters hoog gestouwd.
Rechts van mij een dozijn enorme garagepoorten waardoor vrachtwagens in en uit konden rijden om containers af te zetten. Daarachter enkele meters overslagplaats en daarachter niets dan die enorme volgestouwde rekken. Honderden meters diep.

 

Aan de linkse kant waar ik me bevond was een kleine vrije strook waar ik in de vaagte enkele menselijke gedaanten zag manoeuvreren.

Het eerste wat je doet als nieuwe werknemer is vragen naar de ploegbaas en hopelijk kom je dan van hem te weten wat je taak inhoudt. Ik was het papier dat ik van het interimkantoor gekregen had met de naam van de ploegbaas echter vergeten.

Ik hield beleefd een man tegen die mij kruiste.

"Joew, ik zoek de baas, ik moest me komen aanbieden als interimmer."
"Ha, je zoekt de baas, sorry hoor maar die manne zitten allemaal in Brussel."

Zo'n scherp en politiek antwoord had ik niet echt verwacht.

"Wel, de ploegbaas is ook al goed", antwoordde ik onverstoorbaar.
"Kom dan maar mee naar ons kot, daar zit iedereen"

Ik volgde de grapjas naar het ander eind van de loods, waar men enkele muren tegen de buitenmuren van de loods had geplaatst had en daar bovenop enkele golfplaten had gelegd. Kot was de enige juiste benaming voor die verzameling van baksteen en golfplaat.

De ander ging mij voor, het kot binnen. Daar waren ze dan de collega's, gezeten op gammele stoelen en onder het licht van een 60 Watt Phillips lampje.
Ongevraagd stelde mijn gids me voor.

"Dit is de nieuwe interimmer mannen, benieuwd hoelang deze blijft."

Hij zette zich neer op een stoel en opende zijn tas om een grote thermos koffie uit te pakken. De ploegbaas stelde zich voor en zei dat hij hoopte niet te veel klachten van mij te krijgen want hij was geen gemakkelijk iemand waarschuwde hij me. Ik zei dat dat wel zou meevallen want dat ik ook geen gemakkelijke was, maar op de één of andere manier ontging hem de pointe van mijn antwoord. Hij ging de deur uit en liet me over aan de genade van het werkvolk.

Ik wou duidelijk laten blijken dat ik geen watje was en zette me op de dichtstbijzijnde stoel, om niet uit de toon te vallen nam ik mijn fles water uit mijn zak en plaatste ze op de tafel naast de andere hun lunchpakketten en toebehoren.

"Zeg gast, je zit op de Jef zijn stoel", zei de lelijkste van de hoop.

Het was te verwachten als er een nieuwe bijkwam moesten ze eerst uittesten hoe ver ze konden gaan, zien welk vlees ze in de kuip hadden.

"Ja, en waar is die Jef dan", antwoordde ik zo droog mogelijk.
"Wel, die zit momenteel op Paul zijn plaats, want die is in ziekteverlof maar zijn stoel is veel beter", zei de lelijke.
"Oh, wat voor ziekte heeft hij dan", ik maakte totaal geen aanstalten om op te staan.
"Paul heeft last van zijn meniscus, en moest vandaag onder het mes", dat antwoordde Jef die op Paul zijn plaats zat.

Ik anticipeerde op zijn antwoord.

"Mijn nonkel Frans heeft zich enkele maanden geleden ook laten opereren aan zijn meniscus, dat is nooit meer goed gekomen. Een meniscus-operatie is zeer delicaat en de chirurg die hem opereerde had de dag daarvoor de trouw van zijn dochter gevierd, blij dat die eindelijk het huis uit was. Hij heeft er een knoeiboeltje van gemaakt. Nonkel Frans kan niet meer lopen of zelfs nog maar gaan.
De lelijke bekeek me peinzend, zijn hand over zijn kin wrijvend.
"En die chirurg wat hebben ze daarmee gedaan."
"Ach, je kent dat, dokters, chirurgen, politiekers ze dekken elkander altijd, er is niks van gekomen, hij opereert nog altijd."

Uit de rangen van de dokwerkers klonk instemmend gemompel en echo's van "Ja die grote mannen...en de kleine man...politiekers...geld...altijd de klos..."
Ze waren allemaal aan het denken aan die arme Paul die misschien nooit meer zou komen werken. Dat leidde hun gedachten af van mij en de stoel.

De hoorn blies zeer onaangenaam dat het tijd was om te werken en ik volgde mijn collega's naar buiten nog steeds niet wetend wat ik zou moeten doen.
Gelukkig kwam de ploegbaas naar me toe, hij wees me twee mannen aan en zei dat ik gewoon moest doen wat zij deden.
Ik twijfelde nog even of ik ook in zo'n dokwerkerspas moest lopen, de armen 30 cm naast het lichaam, de borst licht vooruit en met korte hevige stappen. Maar ik bedacht me, dit jobje had ik even nodig en de ploegbaas had weinig gevoel voor humor.

Het werk bestond erin om een container die voor de loskade gezet werd uit te laden. Dit gebeurde op palletten en de kunst bestond erin de dozen of andere rommel die uit zo'n container kwam zodanig te schikken dat het bouwsel niet omver viel en het veilig vervoerd en in rekken kon gezet worden. Tevens moest gecontroleerd worden of de lijst die je bij de container kreeg overeenstemde met de inhoud ervan.

Al snel kende ik de naam van mijn twee collega's zodat ik ze niet meer moest aanspreken met 'A' en 'B' ,ze heetten Fons en Marc. Stevig tempo hielden ze erop na, routineus, en tussen elke pallet door nog een pintje aan het drinken. Mijn respect groeide met de minuut. Na een uurtje was ik eigenlijk al uitgeput

Tegen de middag hadden we zo enkele containers uitgeladen en was het tevens etenstijd. Allemaal het kotje in.
De één na de ander laadde zijn middagmaal uit op tafel. Ik volgde hun voorbeeld en plaatste mijn boterhammen in aluminiumfolie gewikkeld en mijn fles Evian eerbiedig op tafel. Dit gebaar deed sommigen in een hilarisch lachen uitbarsten.

De reden van dat gelach en gegrinnik was duidelijk, ze hadden allemaal genoeg eten bij om een peloton soldaten op kamp, een week van voedsel te voorzien. Mijn lunchpakketje viel in het niet bij zoveel culinair geweld.
Intimiderend was het zeker.

"Als je zo weinig eet zal je hier niet veel kunnen uitsteken ofwel kunnen we je hier binnen een paar dagen met de ambulance zien buitendragen."

Het bleef evenwel een onthutsende vaststelling wat sommigen in de tijdspanne van een halfuur naar binnen staken. Jef begon met twee tassen thee (ik wist dat het thee was want in een onbewaakt ogenblik was ik naar het kot gegaan en had ik van iedereen zijn thermos gedronken, je kunt nooit genoeg weten over de relatie tussen vloeistoffen en de personen die ze tot zich nemen).

Vervolgens at hij een viertal boterhammen met allerhande beleg. Terug een tas thee, een appel, een blikje worstjes in tomatensaus (Zwan), en als dessert nog een volwassen stuk pure chocolade.
De restanten van deze maaltijd bergde hij zorgvuldig op in zijn nu lege brooddoos en hij opende een andere doos waar zich een bokaal met pekelharingen in zuur bevonden, hij viste er een paar uit met zijn vork en stuurde ze op weg naar zijn maag. De maaltijd ronde hij af met een bus yoghurt uit te drinken.

De enige die niet lachte met mijn sobere maaltijd was Ahmed, die was namelijk volop in de Ramadan en mocht geen hap eten overdag. Hij zou dan ook al snel een goeie vriend van mij worden.
Na de maaltijd en in afwachting van het volgende horensignaal werd er veel gezeken en gezeverd over van alles en nog wat maar het meeste over vrouwen en de daar blijkbaar bijhorende seks. Als ik moest aanvaard worden in deze kring ruige lieden was het duidelijk dat ik af en toe ook wat seksistische praat zou moeten aanwenden.

En grotere lunchpakketten meenemen.

Tja, niemand heeft ooit gezegd dat werken een pretje is.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

26 dec 2021 · 22 keer gelezen · 0 keer geliket