De Keizer van de Nacht (kortverhaal)

5 jan 2017 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket

_NIGHTINTHECITY


In de oranje gloed van een straatlantaarn stond een groepje jongens te lachen met en te wijzen naar elkaars smartphone. De vier gierden het uit. In het appartement aan de overkant van de straat flitste een tv van wit en blauw naar groen en grijs achter een vaal geel gordijn. Beneden op het troittoir zag Lucas twee zwarte vrouwen waggelen, pratend over de kinderen en hun familie. Hun dikke zwarten haren en huidskleur stonden in schril contrast met hun witte kunststoffen winterjassen. ‘Des dames blanches passent dans la reu’. Al vond Lucas dat zelf maar een povere woordspeling. Wit met zwart vanboven op. Dat kon beter. Hij zag de witte dames de hoek omslaan en concentreerde zich weer op de meute uitgelaten jonge wolven. Een van hen was ondertussen vertrokken, maar de drie overgebleven jongelingen waren nog druk bezig zich te verslikken in hun eigen lach. Zittend op de vensterbank, nipte hij van zijn glas wodka-cola terwijl hij met zijn vingers tokkelde op de rechterdij.


Zijn gsm trilde. Een bericht. ‘Kom af.’ Hij schudde zijn hoofd en stak het toestel terug in de rechterzak van zijn versleten jeans. Hij nam nog een slok en keek de kamer in. Een eenzame nachtlamp verspreide een zwak maar warm licht. Deborah lag uitgestrekt op de matras op de houten vloer. Het laken over haar gegooid, zoals een vod over gemorste vloeistof op de grond. Hij sloeg zijn hoofd achterover tegen de muur en keek naar het plafond. Een van de vochtvlekken leek stilaan de vorm van Groenland aan te nemen. Een andere vlek deed hem denken aan Brazilië. Hij sloot zijn ogen en concentreerde zich op alle geluiden. Deborah’s regelmatige ademhaling speelde haasje over met het tikken van de klok. In de achtergrond weerklonk het gezoem van de koelkast en het gekraak van de verwarming. Verder weg onderscheidde hij de bastonen van de ondergrondse nachtclub in hun straat, maar ook het hoge geblaas van de straalmotoren van een passerend vliegtuig. Hij vroeg zich af hoe totale stilte zou klinken. En of er iets zou klinken, want stilte die klinkt is geen stilte. En als er niets zou klinken, het dan ook echt helemaal stil zou zijn. In zijn hoofd. Achter zijn ogen. Tussen zijn oren.


De jongens op straat namen afscheid en gingen elk hun weg. Naar huis, naar het lief, naar een volgende bijeenkomst? God mag het weten. Lucas keek naar onder, zag het voetgangerslicht op groen springen en een van de jongens oversteken, terwijl hij zijn koptelefoon opzette. Een oudere dame schuifelde haastig in de andere richting en botste tegen de jonge snaak op. Hij keek even op, grijnsde en liep door. Het vrouwtje draaide rond haar as, trippelde ter plaatse, vond de juiste richting en strompelde verder. Maar de stoeprand was er te veel aan. Een van haar voeten bleef hangen tegen een uitstekende straattegel. Ze viel vlak op haar gezicht, alsof een windhoos haar uit het niets tegen het voetpad blies. Lucas bleef kijken. Ze bewoog niet. Er verscheen een hoofd aan een raam vanachter een gordijn in een appartement, schuin ten aanzien van zijn raam. Lucas deed teken, wees naar de vrouw en draaide zijn duim naar boven en onder. De persoon aan de andere kant van de straat, keek naar hem en haalde de schouders op.


_BETONNENBAYWATCH


Lucas sloeg zijn glas achterover, trok een pull aan, nam zijn jas van de stoel en gaf een kus op de gloeiende wang van Deborah (Huh, waar ga je heen. Ik ga roken, ben direct terug. Ok, ik blijf sla…) Hij deed de deur open, controleerde of hij zijn sleutels en gsm bij had en sloot de deur. Hij daalde de trap af in galop en verliet het gebouw. Hij liep naar links en zag één van de vier tieners foto’s nemen van de gevallen vrouw. ‘Leeft ze nog?’ ‘Weet ik veel, mijn portefeuille was uit m’n broek gevallen dus was die aan het zoeken en toen lag zij hier en ja, daar moest ik toch een foto van nemen. Dit is zo cool en vreemd en….’ ‘Sodemieter toch op, aasgier, help haar liever’ ‘Neen, man, ik blijf daar vanaf’. Van mens naar ding in vijf minuten. Lucas belde het noodnummer. ‘Komaan kerel, bol het af’. Een wegvegend gebaar versterkte zijn zin en werd beantwoord door een boze blik. De jongen droop af. ‘Ja, ik sta hier op het kruispunt van de Synagogestraat en de Bankstraat. Er ligt hier een bejaarde vrouw op het voetpad en zij lijkt niet meer te leven.’ ‘Reageert ze op vragen, meneer?’ Lucas zette zich op zijn hurken. ‘Kunt u mij horen, mevrouw?’ Niets. De wind blies de blauwe sjaal rond het hoofd van de dame los en legde een ingevallen grijze wang bloot. Insta-archeologie. ‘Neen, mevrouw, de mevrouw hier op de grond is, denk ik, overleden. Ik heb haar zien struikelen en vallen, ben naar buiten gekomen om te helpen, maar het is denk ik te laat’. ‘Ok, meneer, we sturen zo snel mogelijk een ambulance.’ Lucas keek op en zag een vrouw in groene anorak de straat oversteken. ‘Is ze dood?’ ‘Ja, en wie bent u?’ ‘Chrissie, ik zag haar vallen en ik denk dat jij daarna naar mij hebt gekeken en teken hebt gedaan’ ‘Ah ok, ja, ik zag je gezicht niet goed, Chrissie. Ik heb ondertussen de ambulance gebeld. Ze zijn onderweg’ ‘Ok, dan wacht ik hier met jou’.


_DEEENZIJNDOOD


Na tien minuten ijsberen, klappertanden en handen wrijven kondigden blauwe lichten de komst van de ambulance aan. ‘Bent u Lucas Muster?’ ‘Ja, ik heb gebeld’. De ambulancier knielde en draaide de vrouw om. Haar magere gezicht leek elk moment te kunnen breken. Haar huid leek zo broos als bevroren perkament. Haar ogen staarden leeg voor zich uit. ‘Ze is overleden.’ Toen pas drong het door tot Lucas dat wat hij hier beleefd had niet normaal was. Dat wat hij gedaan had, niet zomaar was. Dat een persoon was komen te gaan. ‘Kende u haar?’ ‘Nee nee, ik zat zomaar te kijken achter mijn raam. Daar.’ Hij wees naar zijn appartement. Zijn knieëen en benen voelden aan als elastieken die na te hard zijn aangespannen geweest, in elkaar krompen. Hij zocht de steun van de motorkap van een geparkeerde auto en wist te blijven staan. ‘We gaan haar meenemen en vlug een korte getuigenis opnemen.’ ‘Ik wil ook getuigen’ zei Chrissie. ‘Geen probleem, mevrouw.’
Een kwartier later klapte het portier van de bestuurder dicht en vertrok de ziekenwagen. ‘Alles goed Lucas?’ ‘Ja ja, heb het koud en weet niet wat ik hiervan moet denken. Wie was ze, waarom was ze hier,…’ ‘De ambulancier zei dat ze dementerend was.’ ‘Ja ja, en als je dat niet gelooft, maken ze je iets ander wijs zeker’. ‘Wees niet zo pessimistisch’ ‘Ik kan er gewoon niet bij. Wat een pech voor die vrouw. Hoe vreemd.’ ’Stil maar, ga naar huis, probeer te slapen’. Hij kijk naar Chrissie. Haar groene ogen keken vertederd. Haar korte stijve haar in de war door de winterse bries. Haar lippen sereen op elkaar. ‘Ja doe ik, aangenaam kennis te maken. Tot later’ ‘Dag Lucas’.


_GEEFTDEANDEREENKOPSTOOT


Hij diepte zijn gsm uit de rechterzak van zijn versleten jeans en antwoordde op het bericht: ‘Ben daar’. Zijn hoofd draaide overuren onder de kap van zijn jas. Een ongelukkige val op betonklinkers. Was dat het dan? Het einde? Het laatste uur geslagen. Punt aan de lijn. Als een onbekende soldaat gesneuveld op straat in een miljoenenstad op een gewone winteravond. Hij had zich de eeuwige jachtvelden toch idyllischer voorgesteld. De voetpaden, die als natte wangen na een hevige huilbui lagen te glimmen in het licht van de lantaarnpalen, torsten hem, een eenzame stadsdwaler, naar zijn volgende afspraak. Zijn haastige kleine passen klotsten regelmatig in de stedelijke orkestbak. Hij kon niet snel genoeg uit het zicht zijn van de ramen waarin hij zichzelf zag.


Een naderende sirene doorbrak zijn gepeins. Een politieauto schoot langs hem door en stopte verderop bij een modernistisch appartementsblok. Twee agenten sprongen uit de auto en repten zich naar binnen. Hij hield halt en bekeek de gebouwen rondom. Nergens stond een man of vrouw aan het raam zich af te vragen wat er gaande was. Hij zag achter de gordijnen mensen zich in hun zetel zetten, kinderen met hun zaklamp op het plafond schijnen en een kat op een kozijn kruipen. Als vissen in een aquarium zwommen ze rustig door, zich niet bewust van wat er zich daarbuiten afspeelde. Zolang men maar op tijd gevoederd wordt.


Hij stapte verder. Na een kwartier wandelen kwam hij aan bij Bar Celona, de kroeg van zijn maat Damien. ‘Aha, hier is hij eindelijk, de keizer van de nacht. Kon je weer niet slapen?’ ‘Zwijg toch, Damien, zo lijk ik wel een psychopaat. Ik ben niet in de stemming.’ ‘Oei, oei, de nacht weegt zwaar op meneer. Hier een borrel van het huis’. Lucas goot de alcohol in zijn keel en kon het brandende gevoel volgen tot in zijn maag. ‘Geef me er nog een.’ ‘Komt eraan, het feest is hierachter nog vollen bak bezig.’ Hij sloeg het glaasje achterover. ‘Goed te weten, geef me een wodka-cola en dan ga ik eens een kijkje nemen.’ Damien bediende Lucas, hij betaalde en ging door de witte deur vanachter in de kroeg.


De zaal was aangenaam gevuld met hevig dansende jongens en meisjes. Rode, paarse en witte lichten deden de ruimte baden in een buitenaardse sfeer. De luide house-muziek vulde de ruimte. Hij legde zijn jas op een zetel, begroette wat mensen en begaf zich op de dansvloer.


Hier voelde hij zich thuis. Een. Volledig. Af. De lage tonen deden zijn buikvlies trillen. Zijn voeten begonnen spontaan te bewegen. Hij stapte ter plaatse van links naar rechts en terug en gaf zich geleidelijk over aan de muziek. In zijn hoofd droeg hij het nummer op aan haar. Dit was zijn requiem voor de vrouw op de stoep. Geen dodenmars, maar een dodendans. Al danste enkel hij, alleen voor haar. Hier, op dit moment, op dit beton, voelde hij zich juist. Hij had er niets aan kunnen doen, had gedaan wat hij kon. De stad had haar leven genomen en haar uitgespuugd als een rotte tand, maar hij, hij voelde zich opgenomen in het voortdurende draaien en malen van dit betonnen oerwoud. De muziek dreunde verder en duwde beat per beat de sombere gedachten uit zijn hoofd. Het werd kalm, zelfs stil in zijn hersenpan terwijl om hem heen lichamen hun armen en benen in vreemde kronkels plooiden en gooiden. Als hij mocht kiezen om ergens dood neer te vallen, zou het hier zijn.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

5 jan 2017 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket