De kruisweg

29 jun. 2021 · 9 keer gelezen · 1 keer geliket

‘Geef me de beits eens aan?’

Carmen veegt snel haar handen schoon, zoekt de juiste pot en schuifelt dociel op hem af. De combinatie van de verzengende hitte van de lampen waaronder ze werken, de penetrante geur van het goedje, de mufheid van de kerk: het doet haar duizelen. Instinctief grijpt ze zijn arm. Hij gromt, maar draait zich niet om.

Met haar vingers om zijn getaande pols realiseert ze zich dat ze hem best aantrekkelijk vindt. Ze had een oude, bestofte eenzaat verwacht, toen ze solliciteerde voor een stageplek. Deze conservator was evenwel allesbehalve oud of bestoft. Hij was misschien geen grote prater, hij had haar wel van de allereerste dag gecharmeerd met het buitenlandse accent waarmee hij haar op tijd en stond van instructies voorzag.

Na een korte dwaling hervindt ze haar balans, lost haar greep en focust terug op de reeks schilderijen naast hem. Al brengt de stijl van de tableaus haar niet echt in bekoring, de thematiek van de reeks intrigeert haar wel.

In gedachten verzonken overloopt ze de Via Dolorosa en houdt gefascineerd halt bij de elfde kruiswegstatie, waar Jezus aan het kruis wordt genageld.

‘Heb je je ooit afgevraagd hoe dat moet hebben gevoeld, gekruisigd worden?’

Een warme adem doet haar nekhaartjes trillen. Zijn stem kraakt, zoals de treden van de trap die ze gisteren namen om het kerkorgel in de was te zetten. In een opwelling draait ze zich om en repliceert vrank dat ze nog nooit die eer heeft gehad.

‘Mag ik?’

Ze huivert, vraagt zich af of hij weet dat zijn ogen haar aan smeulend hellevuur doen denken. Toch knikt ze, legt gedwee haar hand in de zijne en volgt hem naar het manshoge, vergulde kruisbeeld dat prominent de holle ruimte siert. Zwijgend posteert hij haar ervoor, strekt zorgvuldig haar armen uit. Uit het niets tovert hij een set snelbinders tevoorschijn waarmee hij haar polsen vastbindt. Hij gromt opnieuw wanneer ze schrikt, doch de plotse twinkeling in zijn ogen stelt haar gerust.

‘Jezus werd ontdaan van zijn kleren ...’

Hij haakt zijn ogen in de hare, opent zijn lippen en begint zwijgend aan de lange weg knoopjes die haar knielange jurk samenbinden. Opgelucht juicht ze haar beslissing van deze ochtend, om het nieuwe setje aan te trekken, toe. Dan stokt ergens halverwege haar adem.

Haar geheim! In paniek spant ze haar vuisten. Hij had haar tot dat moment nog steeds niet aangeraakt, maar nu voelt ze zijn hand door het dal van haar borsten glijden. Wat als hij afdwaalt naar haar heupen?

En hij daalt af. Richting het plekje op haar lichaam dat ze altijd angstvallig voor de buitenwereld verborgen hield. Ze zet zich schrap, haar ogen verdrinken in angst.

Het blijft echter stil.

Nieuwsgierig opent ze één oog en ziet hem gebiologeerd het bordgrote litteken bestuderen. Met de grootste eerbied verkennen zijn vingers de perkamenten restanten van de brandwonde, alsof het een geschrift in braille was. Dan glijden ze verlangend verder naar haar slip.

Ze slikt wanneer hij gulzig de kanten stof bevoelt en bidt vurig dat hij de zweetgeur tussen haar benen niet opmerkt.

‘Je bent nat,’ lispelt hij.

Met haar vocht nog op zijn vingertoppen schrijdt hij terug omhoog en exploreert het bloemetjespatroon van haar beha, waarop haar tepels instinctief in het gelid gaan staan. Hij is nu vlakbij, ze voelt hoe zijn adem een geruststelling in haar nek blaast.

Alsof hij hele dagen niets anders doet, frunnikt hij de randen van de stof naar beneden, waardoor haar jonge borstjes pront tevoorschijn springen. Ze likt aan haar lippen, het frambozenaroma van de lipgloss is helemaal weg.

Haar hart bonkt nu zo hard in haar keel dat ze zich nauwelijks bewust is van de klok die drie keer slaat, wanneer hij met twee vingers de laatste verhulling van haar lendenen wegneemt. Ze siddert en trilt over haar hele, verhitte lijf maar wil, nee eist, dat hij verder gaat.

Blijkbaar ziet hij het anders. Hij stapt achteruit, waardoor ze iets blinkend voor haar neus ziet flitsen. Wat? Een judas? Heeft ze hem zo fout ingeschat?

Ze blokkeert wanneer hij dichterbij komt en haar met glinsterende kooltjes aankijkt. Het koude lemmet beroert haar hals, haar borsten, glijdt langs haar navel en over haar venusheuvel. Dit is het, denkt ze, dit is het moment waarop Jezus aan het kruist sterft. Ze zakt in elkaar, wetend dat niets of niemand haar nu nog kan helpen.

En dan voelt ze hoe hij haar polsen lossnijdt.

Wanneer hij vervolgens wegloopt, draait hij zich nog eenmaal om – zijn broek is nat – voor hij de sacristie induikt.

Vliegensvlug knoopt ze haar schaamte dicht, grijpt haar tas en snelt naar buiten. Het was haar laatste dag, ze zal hem nooit meer zien, doch zal ook nooit meer een kerk kunnen binnenwandelen zonder terug te denken aan deze heiligschennis.

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

29 jun. 2021 · 9 keer gelezen · 1 keer geliket