Georgette & Amélie
Intro: Oudere vrouw zit te breien op een bankje in het park, vlakbij de speeltuin. Er komt een meisje van een jaar of zes aangelopen.
Achtergrondgeluid: park- en speeltuingeluiden / af en toe onderbreking in het getik van de breinaalden.
V = vrouwM = meisje
_________________________________________________________________________________
V Dag lieve kind, wil je ook graag op het bankje zitten?
M Ja, mijn mama wil liever dat ik stilzit als ik een ijsje eet, anders hangen mijn kleren helemaal vol.
V En dat willen we niet he?! Kom er maar bij, ik schuif mijn tas wat op.
(geritsel van tas die verplaatst wordt en bonk van kind dat plaats neemt)
V Waar is je mama juist?
M Daar, met die rare oranje rok, ze duwt mijn broertje op de schommel.
V O ja, ik zie hen. En wilde je broertje geen ijsje?
M Hij mag niet. Hij is lasose inlowant of zoiets.
(gegniffel)
V Lactose-intolerant? Dat ken ik, dat had mijn dochter ook. Dan mag hij niks met melk he?
M Nee. En ook geen ijs, want het ijs hier is gemaakt van melk.
(geslurp aan het ijs)
M Thuis hebben we waterijs. Mijn lievelingsijs is aardbei.
V Oh lekker! En welk merk kopen jullie?
M We kopen ze niet, we maken ze zelf! Dat is veel beter voor het miljoe zegt mama. Want al die verpakkingen belanden anders in de zee. En dan gaan de vissen dood. En dat wil ik niet…
V Nou, het lijkt me dat jij een hele slimme mama hebt!
M Hoe heet jouw dochter?
(lange stilte)
V Mijn dochter is gestorven… Ze heette Karolien…
(opnieuw stilte en wat geknabbel aan de koek van het ijsje)
M Ik heet Amélie. Ik ken niemand die Karolien heet. Kent u iemand die Amélie heet?
V Neen, tot daarnet niet. Maar nu wel natuurlijk.
M O ja?
V Ah ja, jij heet toch Amélie?
M Juist! En hoe heet u, mevrouw?
V Laat dat mevrouw maar vallen. Ik ben Georgette, aangenaam.
M Mevrouw Georgette, ik ga mijn servetje in die vuilbak daar gooien. Vindt u het goed als ik nog even bij u kom zitten daarna?
V Maar natuurlijk lieve kind!
(geluid van dichtklappend deksel van de vuilnisbak + geren terug)(intussen is de dame naarstig aan het tikken met de naalden)
M Wat doe je eigenlijk?
V Dit? Dit heet breien. Ken je dat?
M Nee, nog nooit gezien. En waarvoor dient dat, zo breien?
V Je kan er iets mee maken, een sjaal ofzo. Dit wordt een trui.
(luid getik van de breinaalden)
V Wil je het ook eens proberen?
M Mag dat dan? Ik ben nog maar zes!
V Oh, maar toen ik zo oud was als jij, had ik al zeker vijf sjaals gebreid!
M Echt?
V Ja hoor. Wacht, ik toon het even. Kijk, er zitten een heleboel soorten knoopjes om de naald, en wij gaan er eentje bij maken. Ik neem het touw dat aan de bol vast zit tussen mijn duim en wijsvinger en maak er een lusje mee. Dan steek ik het uiteinde van de naald eronderdoor in dat lusje. Zo. En nu laat ik voorzichtig mijn duim los en trek de draad aan om de naald. En klaar is Kees!
M Kees? Heeft deze trui een naam dan?
V Nee joh, dat is een uitdrukking, gewoon om te zeggen dat je dan klaar bent.
M Maar ik heet niet Kees, ik heet Amélie.
V Ja dat weet ik toch.
M Maar waarom zeg je dan dat Kees klaar is? Ik begrijp het niet… Heeft Kees die trui dan gemaakt? Of maak je die trui voor Kees?
V Nee, deze is voor mijn vriendin. Ik wil hem haar geven voor haar verjaardag. Vergeet maar wat ik zei over Kees. Wil je eens proberen?
M Ja, graag!
V Zo.
M Dus eerst moest ik een lusje maken.
V Ja, en dan met de naald eronder, zo, ja. En erdoor. Hop.
M En nu zachtjes loslaten. Spannend he?!
V Je doet het prima! En nu aantrekken op de naald. Voilà, perfect!
M Joehoe!!!
V Wil je nog eentje?
M Als dat mag?
V Doe maar.
M Lusje. Eronder, erdoor. Loslaten, aantrekken. Zo?
V Helemaal juist! Je hebt talent!
M Echt? Misschien moet ik mama ook om breinaalden vragen. Waar kan je die kopen?
V Oh, op veel plekken. Je hebt speciale naaigarenwinkels, maar sommige supermarkten verkopen ze ook.
M Wij gaan altijd naar die om de hoek. Hebben ze die daar ook?
V Ja, ik geloof het wel! En heb je al een idee welke kleuren wol je wil?
M Mag je die dan ook kiezen?
V Natuurlijk! Je begint best met één kleur, maar als je het een beetje in de vingers hebt, kan je wel eens proberen met twee kleuren.
M Maar hoe dan?
V Dan kom je nog maar eens hier. Ik zit hier meestal op woensdagnamiddag.
M En kan je ook een rok maken?
V Dat kan, maar een wollen rok wordt niet zo vaak gedragen. Maar het kan zeker.
M Hm, dan wil ik dat wel eens proberen. Vindt u ook dat mijn mama beter een andere rok had aangedaan?
V Neen, niet echt… Vind jij van wel dan?
M Ik had gezegd dat ze de rode moest kiezen, die past veel beter bij dat zwarte truitje. Maar mama zei dat ze zich beter voelde in die oranje.
V En is dát niet belangrijker dan, denk je?
M Zij is toch niet degene die ernaar kijkt? Wij wel, en ik vind de andere mooier.
V En hoe voel jij je als je iets leuks hebt aangetrokken en je mama zegt dat ze het niet mooi vindt?
M Dat doet ze niet, dat heeft ze al geleerd, want dan word ik heel boos.
V Echt? Voor kleren?
M Mama zegt soms dat ik een kleine driftkikker kan zijn, dat vind ik wel grappig. Maar natuurlijk niet op het moment dat ik boos ben. Dan roep ik en stamp ik met mijn voeten.
V O. En ben je vaak boos?
M Niet zo vaak. Om de andere dag ofzo.
V Oei, dat vind ik wel vaak. En weet je waarom je boos wordt dan?
M Meestal gebeurt het als ik van school kom. Er zitten veel jongens in onze klas, en die onderbreken de juf altijd, en willen altijd vanalles weten en zeggen soms onbeleefde dingen.Dan lijkt mijn hoofd te ontploffen, en kan ik niet meer goed volgen en word ik verdrietig.
V En als je dan thuis komt, dan verandert dat verdriet in boosheid?
M Ja, zoiets. Heeft u dat ook soms?
V Nou, ik ga niet meer naar school, maar wij hadden ook kinderen op school die best vervelend konden zijn, dus ik kan er mij wel iets bij voorstellen.
(gesnuif van optrekkende loopneus)
V Wil je een zakdoekje?
(geritsel van zakdoek die uit pakje gehaald wordt / gesnuit)
M De dokter zegt dat ik hoogsensitief ben. Dat als ik thuis kom ik alle prikkels die ik overdag heb proberen wegstoppen, loslaat op de persoon waar ik me veilig bij voel.
V Je mama dus. En lucht dat dan op?
M Soms wel, soms niet. Maar dan stuurt mama me naar mijn trampoline, en daarna gaat het wel beter meestal.
V Gelukkig, maar!
M Maar ik ben dan wel nog verdrietig. Omdat ik zo boos deed tegen mama. Mama doet zo goed haar best, ze heeft de handen vol met eten maken en poetsen enzo. En ik wil niet dat ze ongelukkig wordt door mij.
V Dat is wel mooi. Je houdt veel van je mama he?
(op de achtergrond roept iemand om Amélie)
M Ja!! Ze is mijn allerbeste vriendin. Maar ze heeft een slechte smaak van kleren. Daaaag!
V Daaaag, fijn je te ontmoeten Amélie.