Teksten

De kruisweg

‘Geef me de beits eens aan?’ Carmen veegt snel haar handen schoon, zoekt de juiste pot en schuifelt dociel op hem af. De combinatie van de verzengende hitte van de lampen waaronder ze werken, de penetrante geur van het goedje, de mufheid van de kerk: het doet haar duizelen. Instinctief grijpt ze zijn arm. Hij gromt, maar draait zich niet om. Met haar vingers om zijn getaande pols realiseert ze zich dat ze hem best aantrekkelijk vindt. Ze had een oude, bestofte eenzaat verwacht, toen ze solliciteerde voor een stageplek. Deze conservator was evenwel allesbehalve oud of bestoft. Hij was misschien geen grote prater, hij had haar wel van de allereerste dag gecharmeerd met het buitenlandse accent waarmee hij haar op tijd en stond van instructies voorzag. Na een korte dwaling hervindt ze haar balans, lost haar greep en focust terug op de reeks schilderijen naast hem. Al brengt de stijl van de tableaus haar niet echt in bekoring, de thematiek van de reeks intrigeert haar wel. In gedachten verzonken overloopt ze de Via Dolorosa en houdt gefascineerd halt bij de elfde kruiswegstatie, waar Jezus aan het kruis wordt genageld. ‘Heb je je ooit afgevraagd hoe dat moet hebben gevoeld, gekruisigd worden?’ Een warme adem doet haar nekhaartjes trillen. Zijn stem kraakt, zoals de treden van de trap die ze gisteren namen om het kerkorgel in de was te zetten. In een opwelling draait ze zich om en repliceert vrank dat ze nog nooit die eer heeft gehad. ‘Mag ik?’ Ze huivert, vraagt zich af of hij weet dat zijn ogen haar aan smeulend hellevuur doen denken. Toch knikt ze, legt gedwee haar hand in de zijne en volgt hem naar het manshoge, vergulde kruisbeeld dat prominent de holle ruimte siert. Zwijgend posteert hij haar ervoor, strekt zorgvuldig haar armen uit. Uit het niets tovert hij een set snelbinders tevoorschijn waarmee hij haar polsen vastbindt. Hij gromt opnieuw wanneer ze schrikt, doch de plotse twinkeling in zijn ogen stelt haar gerust. ‘Jezus werd ontdaan van zijn kleren ...’ Hij haakt zijn ogen in de hare, opent zijn lippen en begint zwijgend aan de lange weg knoopjes die haar knielange jurk samenbinden. Opgelucht juicht ze haar beslissing van deze ochtend, om het nieuwe setje aan te trekken, toe. Dan stokt ergens halverwege haar adem. Haar geheim! In paniek spant ze haar vuisten. Hij had haar tot dat moment nog steeds niet aangeraakt, maar nu voelt ze zijn hand door het dal van haar borsten glijden. Wat als hij afdwaalt naar haar heupen? En hij daalt af. Richting het plekje op haar lichaam dat ze altijd angstvallig voor de buitenwereld verborgen hield. Ze zet zich schrap, haar ogen verdrinken in angst. Het blijft echter stil. Nieuwsgierig opent ze één oog en ziet hem gebiologeerd het bordgrote litteken bestuderen. Met de grootste eerbied verkennen zijn vingers de perkamenten restanten van de brandwonde, alsof het een geschrift in braille was. Dan glijden ze verlangend verder naar haar slip. Ze slikt wanneer hij gulzig de kanten stof bevoelt en bidt vurig dat hij de zweetgeur tussen haar benen niet opmerkt. ‘Je bent nat,’ lispelt hij. Met haar vocht nog op zijn vingertoppen schrijdt hij terug omhoog en exploreert het bloemetjespatroon van haar beha, waarop haar tepels instinctief in het gelid gaan staan. Hij is nu vlakbij, ze voelt hoe zijn adem een geruststelling in haar nek blaast. Alsof hij hele dagen niets anders doet, frunnikt hij de randen van de stof naar beneden, waardoor haar jonge borstjes pront tevoorschijn springen. Ze likt aan haar lippen, het frambozenaroma van de lipgloss is helemaal weg. Haar hart bonkt nu zo hard in haar keel dat ze zich nauwelijks bewust is van de klok die drie keer slaat, wanneer hij met twee vingers de laatste verhulling van haar lendenen wegneemt. Ze siddert en trilt over haar hele, verhitte lijf maar wil, nee eist, dat hij verder gaat. Blijkbaar ziet hij het anders. Hij stapt achteruit, waardoor ze iets blinkend voor haar neus ziet flitsen. Wat? Een judas? Heeft ze hem zo fout ingeschat? Ze blokkeert wanneer hij dichterbij komt en haar met glinsterende kooltjes aankijkt. Het koude lemmet beroert haar hals, haar borsten, glijdt langs haar navel en over haar venusheuvel. Dit is het, denkt ze, dit is het moment waarop Jezus aan het kruist sterft. Ze zakt in elkaar, wetend dat niets of niemand haar nu nog kan helpen. En dan voelt ze hoe hij haar polsen lossnijdt. Wanneer hij vervolgens wegloopt, draait hij zich nog eenmaal om – zijn broek is nat – voor hij de sacristie induikt. Vliegensvlug knoopt ze haar schaamte dicht, grijpt haar tas en snelt naar buiten. Het was haar laatste dag, ze zal hem nooit meer zien, doch zal ook nooit meer een kerk kunnen binnenwandelen zonder terug te denken aan deze heiligschennis.  

Vlechtenmeisje
9 1

Lijm... Het been.

Aan de horizon dook de zon rusteloos onder en trok ei zo na een paartje kirrende duiven met zich mee. In de verte luidden de klokken het begin van de nacht in. Elisa volgde het silhouet dat zich van haar verwijderde zo lang als mogelijk, en deed de deur dicht. Iets wat ze de laatste tijd al vaak had moeten doen. Veel te vaak. Ettelijke keren waren er mannen gekomen, nadat ze het goed met elkaar hadden kunnen vinden op Tinder. Ze was niet te vangen voor een losse flodder, dus de mannen die ze er uitpikte waren gedetailleerd uitgelicht. Beschouw het als haar verkozenen. En zij wilden haar ook. Tot ze dus bij haar aanbelden, en zij open deed en ze haar houten been niet meer kon verbergen. De ene was weggelopen zonder een woord te zeggen, een ander was roder dan een tomaat geworden en had met wat gestamel uiteindelijk ook het hazenpad gekozen. Een uitzondering had zich toch tot haar slaapkamer gewaagd, maar verder dan dat en een simpele ‘Sorry, dit was een vergissing’, was het nooit gekomen. Ze veegde een verdwaalde traan weg en dacht terug aan Dries. De enige man die het aandurfde door haar voile van mismaaktheid heen te kijken. Met weemoed in haar hart herinnerde ze zich hoe hij haar altijd op haar gemak probeerde te stellen, terwijl ze verwachtte dat het andersom had moeten zijn. Hoe hij haar nieuwsgierig maakte door een tipje van zijn eigen sluier te lichten, maar voldoende ruimte liet om meer te ontdekken. Ze proefde weer het zout op zijn lippen toen hij haar na vier glazen wijn en een hele kom chips naar zich toetrok en lang en passioneel kuste. O ja, ze wist ook nog heel goed dat ze zich afvroeg hoe het zou zijn om zijn lichaam op het hare te voelen. Ze had nooit kunnen bedenken wat hij allemaal voor haar in petto zou hebben. De zon was nu helemaal onder en de tuin was in een donkere deken gewikkeld. Eliza zette het onaangeroerde wijnglas terug in de kast en ontkurkte de fles dan maar voor zich alleen. Ze zou zich niet laten kelderen door alweer een kleine tegenslag. Vastberaden nam ze haar mobieltje, zocht de juiste app en begon aan een nieuwe swipe-marathon. Hello World, meet Eliza!

Vlechtenmeisje
16 2

Bridezilla's not allowed

‘Mama, kijk!!!!’ Andrea trekt aan mijn mouw en wijst enthousiast naar een hele tros witte ballonnen aan de zijkant van de tent. Ze komen mooi uit tegen de donkere achtergrond van de ingevallen avond en worden opgelicht door een cluster bolvormige lichtjes die vanop het gras tegen de witte wanden van de silhouette tent schijnen. ‘Mag ik er één, oh mama, alsjeblief?’ ‘Ik weet het niet, lieverd. Ik geloof dat ze er zijn voor de versiering van het feest, niet om aan kleine deugnieten als jij uit te delen.’ Ik kus haar liefdevol op haar vers gewassen haren en ruik nog een zweempje amandelbloesem. ‘Laat ons eerst even kennismaken met het bruidspaar. Ik beloof dat ik straks eens pols voor die ballon.’ De maître vinkt onze namen af en loodst ons snel naar een tafeltje aan het andere eind, waar we plaatsnemen en prompt een roos in de handen gedrukt krijgen. Vragend kijken we hem aan, en krijgen te horen dat de speech van de vader van de bruid zo zal beginnen en hij het wel zal uitleggen. En dan valt het geroezemoes, dat tot dan de lucht vulde, helemaal stil. ‘Dames en heren, mag ik even uw aandacht?’ Ik recht mijn rug en zie een man met witte haren in een overjaars maatpak staan. Hij frunnikt zijn scheef hangende stropdas recht en kucht. Zijn trillende handen verraden zijn nervositeit, maar hij steekt van wal en zijn kalme basstem verraadt niks. Hij legt uit dat het bruidspaar even naar buiten is gelokt door de fotograaf, en dat hij zijn dochter wil verrassen met een reuzeboeket witte rozen. Geduldig demonstreert hij hoe het volgens hem moet verlopen om alle bloemen bij de bruid te krijgen. Onze tafel zal het voorlaatste aan de beurt zijn, dus we hebben nog wat tijd om af te kijken. Een paar minuten later is het al zover: het bruidspaar wordt met veel tromgeroffel aangekondigd en op het moment dat ze binnen zijn, en de bruid haar gehandschoende arm door die van haar vader steekt, staat de hele zaal als een peloton soldaten recht. Een voor een komen de gasten hun roos afgeven en de armen van de bruid komen boller en boller te staan. Naarmate ze naderen, zie ik enkele tranen glinsteren op haar gemaquilleerde wangen en ik raak ontroerd door de warme blik waarmee de dirigent van dit extraatje vanonder zijn witte haren naar haar loert. Nog twee mensen en het is aan ons. Andrea’s hand verstrakt in de mijne en ik voel ook mijn spanning stijgen. ‘Alsjeblieft!’ zegt ze trots wanneer ze haar bloem afgeeft. Maar wanneer ik ook de mijne wil schenken, struikelt Andrea met haar kleine hakjes en valt languit op de sleep van de bruid. Die springt van schrik achteruit en gooit de bloemen in de lucht. Terwijl het rozenblaadjes regent en iedereen zijn adem inhoudt, hoor ik een luide krak. En daar staat de bruid plots kortgerokt. Heel kortgerokt. Mijn hart staat stil en Andrea kruipt dicht tegen me aan. Maar dan begint de jonge vrouw hartelijk te lachen, neemt een ballon, en drukt ze in Andrea’s kleine handen. ‘Hier meid, trek het je niet aan. Dit is veel makkelijker om te dansen straks!’  

Vlechtenmeisje
10 1

Georgette & Amélie

Intro: Oudere vrouw zit te breien op een bankje in het park, vlakbij de speeltuin. Er komt een meisje van een jaar of zes aangelopen. Achtergrondgeluid: park- en speeltuingeluiden / af en toe onderbreking in het getik van de breinaalden. V = vrouwM = meisje _________________________________________________________________________________ V            Dag lieve kind, wil je ook graag op het bankje zitten? M           Ja, mijn mama wil liever dat ik stilzit als ik een ijsje eet, anders hangen mijn kleren helemaal vol. V            En dat willen we niet he?! Kom er maar bij, ik schuif mijn tas wat op. (geritsel van tas die verplaatst wordt en bonk van kind dat plaats neemt) V            Waar is je mama juist? M           Daar, met die rare oranje rok, ze duwt mijn broertje op de schommel. V            O ja, ik zie hen. En wilde je broertje geen ijsje? M           Hij mag niet. Hij is lasose inlowant of zoiets. (gegniffel) V            Lactose-intolerant? Dat ken ik, dat had mijn dochter ook. Dan mag hij niks met melk he? M           Nee. En ook geen ijs, want het ijs hier is gemaakt van melk. (geslurp aan het ijs) M           Thuis hebben we waterijs. Mijn lievelingsijs is aardbei. V            Oh lekker! En welk merk kopen jullie? M           We kopen ze niet, we maken ze zelf! Dat is veel beter voor het miljoe zegt mama. Want al die verpakkingen belanden anders in de zee. En dan gaan de vissen dood. En dat wil ik niet… V            Nou, het lijkt me dat jij een hele slimme mama hebt! M           Hoe heet jouw dochter? (lange stilte) V            Mijn dochter is gestorven… Ze heette Karolien… (opnieuw stilte en wat geknabbel aan de koek van het ijsje) M           Ik heet Amélie. Ik ken niemand die Karolien heet. Kent u iemand die Amélie heet? V            Neen, tot daarnet niet. Maar nu wel natuurlijk. M           O ja? V            Ah ja, jij heet toch Amélie? M           Juist! En hoe heet u, mevrouw? V            Laat dat mevrouw maar vallen. Ik ben Georgette, aangenaam. M           Mevrouw Georgette, ik ga mijn servetje in die vuilbak daar gooien. Vindt u het goed als ik nog even bij u kom zitten daarna? V            Maar natuurlijk lieve kind! (geluid van dichtklappend deksel van de vuilnisbak + geren terug)(intussen is de dame naarstig aan het tikken met de naalden) M           Wat doe je eigenlijk? V            Dit? Dit heet breien. Ken je dat? M           Nee, nog nooit gezien. En waarvoor dient dat, zo breien? V            Je kan er iets mee maken, een sjaal ofzo. Dit wordt een trui. (luid getik van de breinaalden) V            Wil je het ook eens proberen? M           Mag dat dan? Ik ben nog maar zes! V            Oh, maar toen ik zo oud was als jij, had ik al zeker vijf sjaals gebreid! M           Echt? V            Ja hoor. Wacht, ik toon het even. Kijk, er zitten een heleboel soorten knoopjes om de naald, en wij gaan er eentje bij maken. Ik neem het touw dat aan de bol vast zit tussen mijn duim en wijsvinger en maak er een lusje mee. Dan steek ik het uiteinde van de naald eronderdoor in dat lusje. Zo. En nu laat ik voorzichtig mijn duim los en trek de draad aan om de naald. En klaar is Kees! M           Kees? Heeft deze trui een naam dan? V            Nee joh, dat is een uitdrukking, gewoon om te zeggen dat je dan klaar bent. M           Maar ik heet niet Kees, ik heet Amélie. V            Ja dat weet ik toch. M           Maar waarom zeg je dan dat Kees klaar is? Ik begrijp het niet… Heeft Kees die trui dan gemaakt? Of maak je die trui voor Kees? V            Nee, deze is voor mijn vriendin. Ik wil hem haar geven voor haar verjaardag. Vergeet maar wat ik zei over Kees. Wil je eens proberen? M           Ja, graag! V            Zo. M           Dus eerst moest ik een lusje maken. V            Ja, en dan met de naald eronder, zo, ja. En erdoor. Hop. M           En nu zachtjes loslaten. Spannend he?! V            Je doet het prima! En nu aantrekken op de naald. Voilà, perfect! M           Joehoe!!! V            Wil je nog eentje? M           Als dat mag? V            Doe maar. M           Lusje. Eronder, erdoor. Loslaten, aantrekken. Zo? V            Helemaal juist! Je hebt talent! M           Echt? Misschien moet ik mama ook om breinaalden vragen. Waar kan je die kopen? V            Oh, op veel plekken. Je hebt speciale naaigarenwinkels, maar sommige supermarkten verkopen ze ook. M           Wij gaan altijd naar die om de hoek. Hebben ze die daar ook? V            Ja, ik geloof het wel! En heb je al een idee welke kleuren wol je wil? M           Mag je die dan ook kiezen? V            Natuurlijk! Je begint best met één kleur, maar als je het een beetje in de vingers hebt, kan je wel eens proberen met twee kleuren. M           Maar hoe dan? V            Dan kom je nog maar eens hier. Ik zit hier meestal op woensdagnamiddag. M           En kan je ook een rok maken? V            Dat kan, maar een wollen rok wordt niet zo vaak gedragen. Maar het kan zeker. M           Hm, dan wil ik dat wel eens proberen. Vindt u ook dat mijn mama beter een andere rok had aangedaan? V            Neen, niet echt… Vind jij van wel dan? M           Ik had gezegd dat ze de rode moest kiezen, die past veel beter bij dat zwarte truitje.               Maar mama zei dat ze zich beter voelde in die oranje. V            En is dát niet belangrijker dan, denk je? M           Zij is toch niet degene die ernaar kijkt? Wij wel, en ik vind de andere mooier. V            En hoe voel jij je als je iets leuks hebt aangetrokken en je mama zegt dat ze het niet mooi vindt? M           Dat doet ze niet, dat heeft ze al geleerd, want dan word ik heel boos. V            Echt? Voor kleren? M           Mama zegt soms dat ik een kleine driftkikker kan zijn, dat vind ik wel grappig. Maar natuurlijk niet op het moment dat ik boos ben. Dan roep ik en stamp ik met mijn voeten. V            O. En ben je vaak boos? M           Niet zo vaak. Om de andere dag ofzo. V            Oei, dat vind ik wel vaak. En weet je waarom je boos wordt dan? M           Meestal gebeurt het als ik van school kom. Er zitten veel jongens in onze klas, en die onderbreken de juf altijd, en willen altijd vanalles weten en zeggen soms onbeleefde dingen.Dan lijkt mijn hoofd te ontploffen, en kan ik niet meer goed volgen en word ik verdrietig. V            En als je dan thuis komt, dan verandert dat verdriet in boosheid? M           Ja, zoiets. Heeft u dat ook soms? V            Nou, ik ga niet meer naar school, maar wij hadden ook kinderen op school die best vervelend konden zijn, dus ik kan er mij wel iets bij voorstellen. (gesnuif van optrekkende loopneus) V            Wil je een zakdoekje? (geritsel van zakdoek die uit pakje gehaald wordt / gesnuit) M           De dokter zegt dat ik hoogsensitief ben. Dat als ik thuis kom ik alle prikkels die ik overdag heb proberen wegstoppen, loslaat op de persoon waar ik me veilig bij voel. V            Je mama dus. En lucht dat dan op? M           Soms wel, soms niet. Maar dan stuurt mama me naar mijn trampoline, en daarna gaat het wel beter meestal. V            Gelukkig, maar! M           Maar ik ben dan wel nog verdrietig. Omdat ik zo boos deed tegen mama. Mama doet zo goed haar best, ze heeft de handen vol met eten maken en poetsen enzo. En ik wil niet dat ze ongelukkig wordt door mij. V            Dat is wel mooi. Je houdt veel van je mama he? (op de achtergrond roept iemand om Amélie) M           Ja!! Ze is mijn allerbeste vriendin. Maar ze heeft een slechte smaak van kleren. Daaaag! V            Daaaag, fijn je te ontmoeten Amélie.

Vlechtenmeisje
14 1

De lentetuin

‘Tien jaar, godverdomme. Tien jaar!’ Axl bukt zich, raapt een afgewaaid bloesemtakje op en gooit het nijdig richting composthoop. De geur blijft in mijn neusgaten hangen. Van de bloesem bedoel ik, niet van de composthoop. ‘Allez, is dat nu nog normaal, dat een mens zo lang moet wachten?’ Ik zwijg en nip van mijn groene thee, maar hij is nog heet. Trouwens, ik hoef ook geen antwoord te verzinnen, het is weer een van zijn retorische vragen. Tien jaar geleden kwam hij voor het eerst met het idee op de proppen, en sindsdien struint hij elk jaar de BIS-beurs af voor offertes. De prijzen zijn inmiddels beschimmeld en de technieken hopeloos verouderd. Een zwembad. Ik was er niet voor te vinden. Ik ben meer een natuurmens, ik hou van het groen, de bloemetjes en de bijtjes. Een overbeterlijke romantische ziel. Zo een betonnen gat waarvan het felle blauw pijn doet aan je ogen, verbreekt de harmonie van ons mooi aangelegd gazon en de perfect gemanicuurde klimophaag er rondom. Bovendien heb ik een hekel aan chloor en ik verfoei de belasting die de natuur erdoor heeft. ‘De zon gaat onder, kijk eens hoe mooi de schakeringen weer zijn vanavond.’ Ik ga achter hem staan en sla mijn armen om hem heen. Mijn lippen zweven langs zijn kriebelende nekhaartjes en worden bedolven onder kleine, zoute pareltjes zweet. ‘Roze, een beetje paars, wat blauw en kijk, zelfs een streepje geel en oranje.’ Mijn yogatechnieken om hem te proberen focussen op al het positiefs wat ons omringt lijken deze keer te falen. Hij gromt. ‘Hij had beloofd dat hij hier om vijf uur zou zijn. Het is half zeven en meneer is nergens te bespeuren! Ik heb gisteren godverdomme al die moeite gedaan om de contouren af te tekenen met die planken van de buurman zijn tuinhuis-in-spe, allemaal om het te kunnen expliceren. Een maat voor niks, ja!’ Nu hadden we eindelijk iemand gevonden die ons een volledig natuurlijk voorstel zou doen... Laura is intussen vrolijk in de weer met de kruiwagen, en laadt alle planken netjes in. ‘Hoor eens, herken jij dat geluid? Welke vogel zou het zijn die daar zo vrolijk fluit?’ Ik spurt verwachtingsvol naar binnen en sta in een wip terug buiten met mijn verrekijker. ‘Jij met je vogels altijd! Ik ben tegen jou bezig, zie jij hier een zwembad liggen misschien?’ Onwillekeurig schiet ik in de lach. Laura is klaar en loodst haar koets terug naar de buurman. ‘Wel, nu je het zegt…’ Hij volgt mijn blik en grinnikt. Na een hele middag hitte hebben de planken een blijvende afdruk nagelaten, in exact dezelfde vorm. Onder de laatste zonnestralen springen we hand in hand in het graswater.    

Vlechtenmeisje
0 2

Kat in het bakkie

Toen Romina op de overloop de stofzuiger tot stilte dwong, werd ze opgeschrikt door niet-aflatend gebons op de voordeur. Verschrikt stormde ze naar de keuken, de living, de bureau, maar trof niemand aan. ‘Mienier, miefrouw?’ Het enige antwoord kwam van haar eigen echo die als een pingpongbal tegen de muren botste. Het gebons bleef aanhouden, dus ze besloot toch voorzichtig de deur op een kier te openen. ‘Ja?’ vroeg ze achterdochtig. ‘Goeiedag mevrouw, ik kom voor de wasmachine?’ Zijn zakelijke toon en vastberaden blik maakten duidelijk dat hij verwacht werd. Omdat Romina wist dat mevrouw eergisteren haar rug had bezeerd toen ze twee emmers water van onder de machine had moeten opdweilen, vermoedde ze dat ze wellicht een hersteller hadden gebeld, maar vergeten waren haar in te lichten. ‘Okie, voolgt oe maar.’ En dat deed de man. Alleen niet tot aan de wasmachine. Nog voor ze aan het keukeneiland kwamen, had de man haar omgedraaid, tegen de muur gedrukt en haar zwaar hijgend aangekeken. ‘Hebben ze je al es verteld hoe verrukkelijk je bent?’ Hij likte aan zijn lippen en ze werd vastgepind door de begeerte in zijn broek. Vreemd genoeg voelde ze zich niet bang. Integendeel, de man had op één of andere manier een ongelooflijk betoverende uitwerking op haar. Ze besloot zich roekeloos over te geven aan de wellust waarmee hij haar had aangestoken en gooide haar hoofd in haar nek, terwijl hij haar schortje losknoopte en met een ruk de knoopjes van haar bloesje als confetti in het rond liet spuiten. Hij dook op zijn knieën, trok haar slipje over haar enkels, en terwijl ze met haar handen door zijn verrukkelijk ruikende haardos woelde, merkte ze dat hij haar rok omhoog stroopte en haar op het keukeneiland tilde. De daad was kort maar krachtig. Zoals wel vaker als mannen op springen staan. Ze had niet verwacht dat hij zou blijven tot ook haar vuur geblust was, maar ja, hij was loodgieter, geen brandweerman. ‘Waar staat ie?’ Met zijn handen de laatste hemdsplooien terug goed strijkend, was hij in één tel terug naar de hem toegewezen taak. ‘Hierachter.’ Ze volgde hem tot aan de oorzaak van zijn aanwezigheid en polste of hij hem kon repareren. ‘O tuurlijk!’ antwoordde hij vrolijk. ‘Kat in het bakkie!’ Verschrikt keek ze hem aan. ‘Maar… maar… mievrouw doet eir altaid Dreft ien. Zij ebben ier gien kat…’ Een paar tellen was het stil en keek de man haar met verstomming aan. Toen gierde hij het uit. ‘Niet letterlijk natuurlijk! Ik ga heus geen kat in het bakje voor het wasmiddel duwen. Daar is ie toch veel te klein voor?’ Amper bijkomend van het lachen vervolgde hij. ‘En dan zou ik ook de dierenbescherming op mijn dak krijgen!’ ‘Maar… maar… waat moet er dan kebeuren?’ Romina begreep er niks van. ‘Ik bedoelde dat ik al zie wat het probleem is, en dat ik het eenvoudig en snel kan oplossen.’ ‘Oh…’ Romina voelde het bloed naar haar wangen stijgen. Hoe lang ze ook al Nederlandse les volgde, die rare spreekwoorden deden haar altijd de das om. Maar ze gaf niet op. ‘Jij... jij ook kat in het bakkie zijn!’ Haar brede grijns werd nog groter toen hij haar poging met een heftige salsa van zijn heupen beantwoordde.

Vlechtenmeisje
17 1

Ergernissen

Heb je je ook al eens blauw geërgerd aan auto’s die via de pechstrook aan de hitte van een ellenlange file proberen te ontsnappen? ‘He, geldt het niet voor jou dan? Voel je je beter dan een ander?’ De kans is misschien wel reëel dat er iemand achter het stuur zit die zijn macho-instinct laat domineren over de algemene beleefdheid. Maar zou het héél misschien ook kunnen dat op de achterbank een vrouw aan het bevallen is, of iemand een hartaanval heeft en dringend op spoed moet geraken? Dan heb je natuurlijk geen tijd om na te denken over wat de andere bestuurders van je gebrek aan hoffelijkheid vinden. Wij Belgen zitten – in tegenstelling tot wat de Nederlanders misschien over ons denken – niet verlegen om een mening. We spuien ze met gemak rond en bazuinen onze waarheden in de oren van elke kleine muis die het horen wil. Daarbij gaat het nu niet alleen meer over het pijnlijke gebrek aan kennis bij de weermannen of de manifeste onkunde bij leerkrachten of de zielige hebberigheid van verzekeraars. Het gaat ook niet zozeer meer over wat er bij de buren gebeurt of de bakker die er toch zo slecht uitzag en die dus zeker kanker heeft. Momenteel draait veel over wat er verkeerd beslist werd in de coronacrisis. Natuurlijk mag iedereen een mening hebben. Het is prima om naast jezelf ook de wereld rondom je in vraag te stellen. Alleen stel ik me soms vragen over hoe die mening werd gevormd. Want over alles wat je om je heen ziet gebeuren, is er wel iets duister, niet onderzocht of bevraagd, een andere kant van het verhaal. En als je dan alleen dat ene futiele artikel van die ene journalist las, die op een verdoken manier vaak gewoon zijn persoonlijke mening op het verhaal meegeeft, eerder dan de naakte feiten, weet je dan echt heel zeker dat je over alle informatie beschikt om er überhaupt al een mening over te hebben, voor je die als een onvervalste waarheid gaat verkondigen? Dus lieve lezer, wees tolerant, aardig en slim en bedenk eerst dat meerdere scenario’s mogelijk zijn wat betreft hetgeen rondom je heen gebeurt, voor je beslist ‘je lekker dubbel over de pechstrook te gaan zetten om die potsierlijke macho eens een lesje te leren!’.

Vlechtenmeisje
0 1

Leugentje om bestwil

Aan de tafel voor mij zat mijn beste vriendin – ik was bij haar op de koffie – en aan haar mouw hing een uk van een jaar of vier, zijn haar leek zo uit Einsteins labo te komen en zijn trui was zo smoezelig dat ik niet meer kon opmaken welke tekening er nu eigenlijk op stond. ‘Omaaaaaa?’ Hij trok en trok aan haar mouw tot ze niet meer anders kon dan haar gesprek met mij te staken en naar hem te luisteren. Ze zuchtte en keek hem geïrriteerd aan. ‘Oma, mag ik nog chips?’ ‘Ze zijn op,’ antwoordde ze kortaf en draaide zich terug naar me om. Terwijl ze verder vertelde over haar aanvaring met de politie – ze was gisteren gaan winkelen en was per ongeluk naar buiten gelopen met niet betaalde oorbellen en de enige reden dat ze uiteindelijk niet mee naar het bureau moest, was geweest dat ze de agent had wijsgemaakt dat ze leed aan een beginnende vorm van dementie – zag ik de jongen naar de keukenkast achter mijn vriendin lopen. Behoedzaam trok hij hem open en zelfs ik kon vanop mijn stoel zien dat er nog zeker vijf zakken chips lagen. Een ervan was open, en hij stak stilletjes een handvol paprikachips in zijn mond voor hij de kastdeur terug sloot. Dit begon interessant te worden. ‘Omaaaaaa?’ Weer trok hij aan haar mouw. ‘Mories,’ zei ze en ze keek hem heel nadrukkelijk aan, ‘als grote mensen praten dan mag je ze niet onderbreken.’ ‘Waarom niet?’ De blauwe ogen van de peuter keken haar oprecht vragend aan. ‘Omdat… omdat je anders in het gevang komt.’ Haar strenge blik verdubbelde de impact van de bestraffende woorden bij het jongetje, en uit zijn blauwe ogen begonnen grote tranen naar beneden te glijden. ‘Maar…’ Hij onderbrak zijn protest om de eerste traan samen met wat kruimels paprika en een rest snot dat nog uit zijn neus bengelde op te likken. ‘Maar… Oma, je zegt ook altijd dat je niet mag liegen, toch?’ Niet begrijpend keek ze hem aan. ‘Ja natuurlijk mag je niet liegen, dat is niet netjes.’ ‘Waarom heb ik dan een zak chips in mijn hand?’

Vlechtenmeisje
5 0

Treingesprekken ver van hier

“Kaartje en paspoort alstublieft.”“Alstublieft.”“Goedemorgen mevrouw De Hoek. U reist helemaal naar Paramaribo?”“Dat klopt.”“Tjonge, dat is me een hele reis! En u reist helemaal alleen, of zie ik dat verkeerd?”“Hm.”“Maar u heeft helemaal geen bagage bij, de meeste mensen die ik op de trein al heb ontmoet, reizen niet dat hele lange stuk om dan meteen weer terug te reizen…”“Toch is het zo.”“Okee… Wanneer u iets te eten of te drinken wenst, twee rijtuigen verder naar achteren bevindt zich onze restauratiewagen. We bieden daar verschillende versnaperingen aan, mocht u willen.”“Fijn dat u dat meedeelt, maar ik heb niks nodig.”“En de toiletten zijn die kant uit. Die zal u wellicht wel nodig hebben…”“Dat is mogelijk.”“Wat gaat u daar doen, als ik zo vrij mag zijn om dat te vragen, mevrouw?”“Neen, dat mag u niet.”“Oei! Heb ik iets verkeerd gezegd, mevrouw?”“Ik geloof niet dat ik als inheemse tegenwoordig nog verplicht ben alles wat ik doe, waar ik ga en sta, wat ik eet of laat, op eenvoudig verzoek van een blanke conducteur kenbaar te maken!”“Olalala… En ik probeerde maar gewoon vriendelijk en behulpzaam te zijn. De blanken van vandaag hebben niks te maken met de gruwelen van vroeger… Maar goed. Als u het anders wenst, dan zwijg ik.”“Bedankt.”“Mag ik u wel nog een fijne reis wensen? En u erop attent maken dat we over een halfuurtje aankomen in Batavia, waar de trein een kleine twintig minuten zal stil staan?”“Oh?”“Er is een klein winkeltje met een eethoekje in. Ze verkopen er heerlijke mie met pindasaus en bakbanaan. In afhaalverpakking. Mocht u zich bedenken wat dat eten betreft.”“Dank u wel, dat is uiterst attent van u.”“Geen dank, mevrouw, geen dank!”“En meneer? Ik moet u mijn verontschuldigingen aanbieden... Mijn jeugd zadelde me op met een hele rugzak vol vooroordelen. Het is niet beleefd die zomaar op u af te vuren. U bent inderdaad een vriendelijke en behulpzame en vooral erg beleefde jongeman. Ik hoop dat u zich niet geschoffeerd voelt door mijn gedrag?”“Welk gedrag, mevrouw? Ik herinner me alleen een voorname, intelligente dame die straks zal glimlachen bij de bakbanaan!”

Vlechtenmeisje
3 0

Opleiding

02/2019 JE VERHAAL IN DE JUISTE TAAL Ingrid Verhelst - Schrijfschool Gent
05/2020 STARTEN MET SCHRIJVEN Anna Hoogland - Wisper
05/2020 PERSONAGE-ONTWIKKELING Eline George - Wisper
06/2020 DYSTOPISCHE LITERATUUR Anna Hoogland - Wisper
07/2020 EEN VERHAAL ALS EEN HUIS Shauni De Gussem - Wisper
11/2020 SCHRIJVEN ZONDER SMOESJES Anna Hoogland - Wisper

Publicaties

Prijzen