‘Tien jaar, godverdomme. Tien jaar!’ Axl bukt zich, raapt een afgewaaid bloesemtakje op en gooit het nijdig richting composthoop. De geur blijft in mijn neusgaten hangen. Van de bloesem bedoel ik, niet van de composthoop.
‘Allez, is dat nu nog normaal, dat een mens zo lang moet wachten?’ Ik zwijg en nip van mijn groene thee, maar hij is nog heet. Trouwens, ik hoef ook geen antwoord te verzinnen, het is weer een van zijn retorische vragen.
Tien jaar geleden kwam hij voor het eerst met het idee op de proppen, en sindsdien struint hij elk jaar de BIS-beurs af voor offertes. De prijzen zijn inmiddels beschimmeld en de technieken hopeloos verouderd.
Een zwembad. Ik was er niet voor te vinden. Ik ben meer een natuurmens, ik hou van het groen, de bloemetjes en de bijtjes. Een overbeterlijke romantische ziel. Zo een betonnen gat waarvan het felle blauw pijn doet aan je ogen, verbreekt de harmonie van ons mooi aangelegd gazon en de perfect gemanicuurde klimophaag er rondom. Bovendien heb ik een hekel aan chloor en ik verfoei de belasting die de natuur erdoor heeft.
‘De zon gaat onder, kijk eens hoe mooi de schakeringen weer zijn vanavond.’ Ik ga achter hem staan en sla mijn armen om hem heen. Mijn lippen zweven langs zijn kriebelende nekhaartjes en worden bedolven onder kleine, zoute pareltjes zweet. ‘Roze, een beetje paars, wat blauw en kijk, zelfs een streepje geel en oranje.’ Mijn yogatechnieken om hem te proberen focussen op al het positiefs wat ons omringt lijken deze keer te falen. Hij gromt.
‘Hij had beloofd dat hij hier om vijf uur zou zijn. Het is half zeven en meneer is nergens te bespeuren! Ik heb gisteren godverdomme al die moeite gedaan om de contouren af te tekenen met die planken van de buurman zijn tuinhuis-in-spe, allemaal om het te kunnen expliceren. Een maat voor niks, ja!’ Nu hadden we eindelijk iemand gevonden die ons een volledig natuurlijk voorstel zou doen...
Laura is intussen vrolijk in de weer met de kruiwagen, en laadt alle planken netjes in.
‘Hoor eens, herken jij dat geluid? Welke vogel zou het zijn die daar zo vrolijk fluit?’ Ik spurt verwachtingsvol naar binnen en sta in een wip terug buiten met mijn verrekijker.
‘Jij met je vogels altijd! Ik ben tegen jou bezig, zie jij hier een zwembad liggen misschien?’
Onwillekeurig schiet ik in de lach. Laura is klaar en loodst haar koets terug naar de buurman.
‘Wel, nu je het zegt…’ Hij volgt mijn blik en grinnikt. Na een hele middag hitte hebben de planken een blijvende afdruk nagelaten, in exact dezelfde vorm. Onder de laatste zonnestralen springen we hand in hand in het graswater.