Donderdagnacht
De bondscoach neuriet een triomfantelijke melodie terwijl hij in zijn tricolore cabriolet over de donkere snelweg rijdt. Vannacht hebben de hoge heren van de voetbalbond zijn contract met twee jaar verlengd tijdens een copieuze maaltijd in het duurste restaurant van het land. Het is een onverwacht teken van vertrouwen en geeft hem de ruggensteun die hij nodig zal hebben wanneer hij over een paar dagen zijn selectie voor het levensbelangrijke toernooi in Rusland zal bekend maken. Hij zweet een beetje en er komt een ongemakkelijk gevoel op in zijn buik. Die Coupe Brésilienne als afsluiter van het diner was een overmoedige keuze. Terwijl de zoetigheid pruttelend begint te gisten in zijn maag, komen ook in zijn hoofd de zorgen bovendrijven. Hij mag dan wel blij zijn met zijn nieuwe contract. Door een groot en luidruchtig gedeelte van de publieke opinie zal het nieuws minder enthousiast onthaald worden. Als Spanjaard is hij nooit populair geweest bij de supporters van de Rode Duivels. De Belgen zijn van nature achterdochtig tegenover elkaar, maar meer nog tegenover buitenlanders. Van zijn vrouw mag hij de commentaren op sociale media niet lezen, maar hij doet het toch. Elke trainer doet dat, gelooft hij. Het is één aspect van het martelaarschap dat bij de job hoort. Het is je plicht de vlaag op te vangen. Je offert je persoonlijke rust op voor de glorie van je club. Of je land. Of, zoals in zijn geval, een ander land dat wil betalen. Daar zullen morgen weer honderden giftige reacties op alluderen: op dat betalen. Dat het toch ongehoord is, één miljoen. Voor een Spaanse toerist die er niets van bakt. Dat de man in de straat het voor een honderdste van dat bedrag twee keer zo goed zou doen. De bondscoach huivert al bij de gedachte aan de verwensingen die hij een paar dagen later ongetwijfeld over zich heen zal krijgen wanneer hij de selectie bekendmaakt. Dan zal hij de man in de straat pas echt op de lange tenen trappen. Hij heeft immers beslist dat de ninja niet meegaat. De ninja is de populairste speler onder de fans. Het is geen slechte voetballer, maar de bondscoach kan hem niet luchten en daar heeft hij goede redenen voor. De ninja komt steevast te laat aan op training, werd al verschillende keren betrapt toen hij in een verborgen hoek van het stadium stiekem stond te roken en heeft de vervelende gewoonte om elke zin die hij uitspreekt met een knallende wind te besluiten. Een gestampte boer. Daar houdt de bondscoach niet van en daarom gaat hij niet mee naar Rusland. De fans zullen woest zijn en hij zou veel krediet winnen door hem wel mee te nemen, maar zijn besluit staat vast. De bondscoach wil geen flatulentie in het team.
Een slokje water en de koele wind over zijn kale schedel verdrijven de misselijkheid. Op de radio begint een nummer van The Clash dat herinneringen oproept aan zijn tijd in Engeland. De bondscoach draait het volume luider. Go straight to hell, boy lipt hij dromerig mee tijdens het refrein. De muziek brengt hem in een meditatieve toestand waaruit hij bruusk wordt weggerukt door het naderende geluid van sirenes. Een combi scheert langs zijn linkerflank. Aan de andere kant wordt hij bijna geramd door een slingerende bestelwagen. Er klinkt een schot. De kogel zoeft net voor zijn neus en boort zich door het raam van de bestelwagen. De coach gaat vol in de remmen. Tientallen dolle politiewagens razen met gierende banden langs weerszijden van zijn gedeukte sportwagen voorbij en rijden zich even verder tegen elkaar te pletter. De bondscoach haalt adem. Hij is ongedeerd.
'There ain't no asylum here. King Solomon, he never lived around here. Go straight to hell boy.' klinkt het net voor hij de contactsleutel omdraait en verbouwereerd uit de wagen stapt.De agent die op hem afkomt trekt grote ogen wanneer hij ziet wie hij voor zich heeft. In Jommekesspaans verontschuldigt hij zich voor de situatie waarin de trainer van de nationale voetbalploeg is terechtgekomen en hij gaat verder in het Vlaams.
'Stel je voor: Frank had je bijna neergeknald. Het scheelde geen haar, maar hij heeft niets geraakt. Dat was ook niet de bedoeling, zegt hij. Het ging per ongeluk. De kogel is zoek. Verdwaald als het ware.'
De man is helemaal van de kaart, net als zijn collega's die over de breedte van de rijbaan verspreid staan. Enkele van hen halen een groepje mensen uit de bestelwagen. Het zijn vluchtelingen uit het Midden-Oosten. Plots ontstaat er commotie. Er wordt geroepen en gevochten. Een gepijnigde oerkreet maakt iedereen stil. De bondscoach kijkt naar de bestelwagen en ziet een jonge vrouw met een bloedend kind in de armen. Ze schreeuwt haar onmacht uit. Een agent neemt het kind af. Een andere houdt de huilende vrouw op afstand. De vluchtelingen worden geboeid naar een bestelwagen van de politie overgebracht. In trance gaat de bondscoach dichterbij. De wild om zich heen slaande moeder wordt als laatste in de combi geduwd. Hij ziet nog hoe ze beide armen uitstrekt en hem smekend aankijkt voor de deur met een brutale klap wordt dichtgegooid en de wagen met loeiende sirenes vertrekt. De agent die het kind in de armen houdt, weet zich geen raad meer. Hij geeft het kleine, slappe lijfje door aan de bondscoach.
'Hou jij dit even vast? Ik kan maar beter een ambulance oproepen. Miserie, miserie.'
Het is een meisje. Haar kleedje is besmeurd met bloed. De helft van haar gezicht is aan flarden geschoten. Ze maakt geen geluid. Ze ademt niet. De bondscoach omhelst het dode lichaam, drukt het met al zijn kracht tegen zijn borst en laat zich op de knieën vallen. Hij laat zijn tranen de vrije loop, wil schreeuwen, maar er komt geen geluid.
Wanneer de ambulance het lijkje komt ophalen is de bondscoach een andere man geworden. Zijn plannen zijn gewijzigd. Zijn missie is bijgesteld.
Maandagmiddag
De persconferentie begint met het geruststellen van de journalisten: de ninja gaat mee. Een zucht van opluchting gaat door de kamer. Maar wanneer de bondscoach de andere tweeëntwintig namen opsomt reageert de zaal onthutst. Het zijn een voor een namen die ze nog nooit gehoord hebben.
'Wie? Waar speelt die?'
Er ontstaat onrust in de zaal. De journalisten begrijpen er geen snars van, maar dan legt de bondscoach het uit:
'Dit zijn niet de namen van professionele voetballers, maar van mannen die hun land ontvlucht zijn en in het asielcentrum bang wachten op nieuws. Geen van deze spelers heeft op dit moment de Belgische nationaliteit, maar de minister heeft me beloofd dit zo snel mogelijk in orde te brengen, zodat ze samen met jullie geliefde ninja de eer van ons land kunnen verdedigen op het wereldkampioenschap. Ik weet het. Er zullen jongens teleurgesteld zijn. Ik kon kiezen uit honderden fitte gasten die hopen op een kans. De volgende keer neem ik tweeëntwintig andere jongens mee. De ninja zal er dan uiteraard ook weer bij zijn. Die kan ik niet laten vallen. Dames en heren van de pers: ik dank u.'
Met een korte knik neemt de bondscoach afscheid. Zonder omkijken verlaat hij de perszaal. De stortvloed aan vragen klinkt als een ver en onbelangrijk geruis.
24-27/05/'18