Toen ik zes was kreeg ik plots een opa
Groot, slank en kaal
Een warme blik
Zachte stem
Trage bewegingen
Een echte opa dus
Die af en toe op zijn handen door het grasveld liep
Een oma had ik al bij de geboorte
Klein, grijs krullend haar
Een pittige blik
Krachtige stem
Energieke bewegingen
Een echte oma dus
Die elke dag al rijdend haar fiets afsprong
Mijn pas verworven opa
Dwaalde veel te vroeg af
Naar vreselijke tijden
De bedrand werd prikkeldraad
De verpleegsters op de gang de Duitsers
Zijn blik angstig, zijn handen verkrampt
Af en toe herkende hij mij en kwam hij terug
Mijn zachte opa
Mijn eeuwig aanwezige oma
Dwaalde heel soms af
Naar betere tijden
Herbeleefde het bevrijdingsfeest
De schildwacht had haar thuisgebracht
Haar blik stralend, haar wangen rood
Maar meestal herkende ze mij
Mijn felle oma
Een griepvirus werd opa fataal
de dementie had hem uitgeput
opa die de concentratiekampen had overleefd
door gras en houtskool te eten
altijd koppig zijn zin te doen
nooit gejaagd
Het coronavirus werd oma fataal
de eenzaamheid had haar uitgeput
oma die nooit ziek was en 100 wilde worden
door koninginnenbrij en bier
veel reizen en tuinieren
altijd gejaagd
De rust van opa en het pit van oma leven verder in mij