Fluwelen handen met fijne groefjes
Marianne is dood zegt mijn moeder aan de telefoon. Ik schrik, niet door wat ik zopas vernomen heb, maar door mijn reactie erop, of beter gezegd het uitblijven ervan. Waar is dat gevoel die ik had ervaren bij het zien van Hans zijn doodsprentje? Waar zijn die zware tranen die ik toen niet kon bedwingen en mijn keel deden dichtslibben ? Zou ik dan toch nog achter mijn gordijn zitten waar niets of niemand doorheen geraakt, het gordijn die me anderhalf jaar geleden na een overdosis verdriet heeft omfloerst zodat mijn hersenen geen totale kortsluiting te verduren kregen, en die ik sindsdien als een tweede huid gekoesterd heb? Ik hoor mijn moeder nog iets zeggen over het verdriet van haar dochter Claudia en beaam dat het niet eerlijk is welke tegenslagen ze kreeg toebedeeld. Meer krijg ik niet over mijn lippen, dus sluit ik af.
De dood brengt meestal veel verdriet, maar in sommige gevallen neemt het net verdriet weg. Marianne was doodop, ze kon niet meer, haar nog langer zien afzien bracht allen die haar liefhadden een immens verdriet die groter is dan elk gemis. Ze verdiende het om ons te mogen verlaten, om rust te vinden en ons achter te laten met een hoofd vol herinneringen. Marianne was altijd goedgezind, geloofde dat alles goed kwam, dat liefde alles overwon, maar terwijl zij lief had en geloofde werd alles van haar weggenomen. Haar goedlachse rebelse dochter Daniella was nog maar net 30 toen ze maandenlang aan het bed gekluisterd was om dan uiteindelijk toch het gevecht tegen borstkanker te verliezen, op Mariannes netvlies bleef het beeld van Daniella als uitgemergelde moegestreden vrouw branden. Hoe vaak ze ook in haar herinneringen dat mooie meisje met haar deugnieterijen boven haalde, aan het einde bleef steeds dat beeld waar geen enkele moeder mee wil rondlopen. Hoewel ze veel liefde, steun en verstrooiing vond bij haar man, haar andere dochter en kleinkinderen, zakte Marianne steeds verder weg in haar verdriet. Geen vijf jaar later werd ook bij haar kanker vastgesteld, maar ze vocht en overwon. In al die jaren dat Marianne haar verdriet uitte, haar tranen wegveegde bij het zien van de foto’s, met vrienden koffie dronk en herinneringen ophaalde zweeg Hans. Daniella was zijn meisje en Hans wou vergeten, maar het hart vergeet niet, het hart wordt verteerd door onuitgesproken zorgen en terwijl Hans met zijn brommer de berg afkwam, nadat hij in het hoger gelegen dorp gitaar had gespeeld met vrienden, stierf hij aan een hartaanval. Marianne kreeg de tijd niet haar verlies te verwerken, want niet veel later liet ook haar schoonzoon, die jaren eerder zijn been was kwijt geraakt bij een ski-ongeval, het leven. Een plotse hartstilstand. Peter stierf veel te jong, als vader van 3 kinderen, waarvan één nog een tiener. Marianne en haar overblijvende dochter Claudia ontfermden zich nu alleen om de kinderen, maar na de dood van haar zus, vader en echtgenoot kreeg ook Claudia kanker. Marianne was moe, haar kanker kwam terug, haar vechtlust verdween. Er was alleen nog haar god en de vraag waarom. Pas na maanden werd ze uit haar lijden verlost. Misschien dat ik daarom geen verdriet voel, omdat het eindelijk is zoals het moet zijn. Marianne was volledig verteerd door verdriet. De dood was haar verlossing. Nu moeten wij proberen Marianne te laten herleven zoals in haar gloriejaren.
Marianne woonde in een groot landhuis tegen de helling in een Oostenrijks bergdorpje. Het huis bestond uit drie verdiepingen, waarvan de onderste door Marianne en Hans bewoond werd en de bovenste door vakantiegangers. Wij -mijn grootmoeder, ouders, broer en twee zussen- huurden sinds mijn 3 jaar elk jaar de middelste woning, die met een bruggetje verbonden was met de gemeenschappelijke tuin van enkele hectares groot. Elke dag kwam Marianne minstens één keer naar onze verdieping. Had ze net cake gebakken dan kwam ze langs de binnentrap en klopte ze daar aan onze deur. Was ze in de tuin aan het werk dan kwam ze langs het brugje naar de keukendeur. Zodra ze me zag nam ze mijn kin in haar zachte handen en bekeek me met ogen die één al liefde straalden “Meine liebe Schatz, hast du gut geschlafen?”. Die vertrouwde handeling vervulde me steeds opnieuw met een warm gevoel van verbondenheid. Marianne had een smal gezicht met uitstekende kin en een typische romeinse neus. Haar korte dunne zwarte haren waren meestal mooi opgekruld, behalve als ze een regenkapje had gedragen. De kraaltjes rond haar kleine blauwgrijze ogen hadden van nature een droefheid in zich en tegelijk ook een kracht waar je stil van werd. Hoe vaak heb ik in die ogen geen glans of tranen van geluk gezien? Dan streek ze nog eens extra langs mijn wangen om het moment van geluk nog wat langer vast te houden. Zelfs haar berisping als we iets mispeuterd hadden was zacht en begripvol. Haar handen voelden als fluweel hoewel ze door honderden kleine groefjes getekend waren. Ze droeg meestal rubberen handschoenen, aangezien ze van maart tot oktober bijna continu in de tuin aan het werk was, maar zodra wij in de buurt kwamen gingen de handschoenen uit om ons te voelen. Geraniums waren haar passie en de balkonnetjes hingen dan ook vol met de mooiste kleuren. In haar kruidentuin had ze alles wat ze nodig had voor eender welk kwaaltje. De zalfjes en kruidenolie die ze maakte hebben we eens we terug thuis waren vaak gebruikt. Wondjes deden dan minder pijn, alsof de olie ook de liefde van Marianne bevatte. Wellicht is mijn fascinatie voor heksenbrouwsels in haar tuin ontstaan. Zij was mijn lieve heks waar ik meer dan tien jaar lang elke paasvakantie thuis kwam. In haar tuin probeerde ik haar handelingen van nabij te volgen terwijl ik haar rust inademde. Die rust en het beetje heks dat ik in mij heb probeer ik vandaag ook aan mijn kinderen te geven. Dat lijkt aardig te lukken, alsof Marianne mij bij elke streel, elke omarming, elke blik een beetje van haar rust, haar verwondering, haar liefde heeft gegeven opdat ik die zou kunnen doorgeven. Zo leeft ze verder in mijn kruidenkennis, in mijn mooie geranium balkonnetjes en in alle vrolijke kindergezichtjes die ik later in mijn gegroefde handen mag nemen om hen met diezelfde zachtheid aan te kijken. Ja, Marianne herleeft!
Een zachte zomerwind brengt beweging in mijn gordijn en ik lach naar die grijsblauwe ogen in dat liefdevolle gezicht.