Mevrouw Wanders had een doos potloden gekocht voor haar buurmeisje dat allergisch was voor stiften.
Elise zei ze, hiermee kan je dingen kleuren die niet bestaan
en angsten wissen die je tekent.
Ze wees naar de gom.
Die had de verkoper er vorige week gratis bijgedaan.
Dit is toch geen grap had ze hem gevraagd.
Nee had de lieve man geantwoord, ik doe enkel gek op het einde van de maand.
Dat liet mevrouw Wanders zich geen twee keer zeggen.
Op het einde van de volgende maand ging ze om een doos stiften voor haar buurjongen die allergisch was voor potloden.
Ook al wist ze dat Sam zijn angsten niet kon wissen, toch wilde ze een gom.
Dat zal moeilijk gaan zei de verkoper.
Deze maand geef ik niets gratis weg. En trouwens, ik zit zonder gommen ik heb vorige week te veel potloden verkocht.
Dat kon mevrouw Wanders niet geloven.
Geef mij dan iets waarmee je dingen kan kleuren die niet bestaan zei ze.
De vriendelijke verkoper gaf haar een doos potloden boog voorover en keek recht in haar ogen. Ga je gang zei hij maar niet met zwart daar ben ik allergisch voor.
Ze kleurde met blauw de wallen onder zijn ogen en met groen het kuiltje in zijn kin. Dan nam ze rood, tekende op zijn voorhoofd een gom en wandelde bevrijd van al haar angsten de winkel uit.