ik zal u de zin van alle letters die machinaal zijn ontworpen vertalen
op de huid
en maniakaal
de zingeving duidelijk doen opstellen
tot een zuivere vorm van communicatie
in de nu-moment van toen
van dan
van de dan van toen
in de dan van het woord
de machinale drang die ik heb
en die al het volle heeft
de zingeving die inslaat als natuur op natuur
van atmosferisch geweld tot vaste grond onder de voeten
dezelfde voeten die de aarde aandachtig belopen en stropen ook
zoals een huid op de huid
Artaud die ik iets zei dat we allemaal wisten
ik die dit nu vertaal
ik klop lange dagen hiervoor en lang been ik de aarde over
voor de nu van u en de jullie van wij
ik klop late uren en meerdere mensen wakker ook
tot bij-wezen; wezens die aanwezig zijn; ik klop ze aanwezig
en frappant genoeg heb ik toen gezegd met luide stem
jullie nu is tragisch verloren gegaan in jullie zijn
jullie zijn dat er ook slechts nu is
vrij genoeg was ik om te weten dat ik het mens zijn in mij droeg
in alle letters die ik communiceren kon en overleveren
ik was een mens-dom en leerde iedereen dat aan
dat ook te zijn
zo leerde ik ze zichzelf te zijn
in een ander moment
en de weinige grauzone die ik nog beluisterde
een wake up call
voor het hogere commerciële aansprakelijk gemaakte goed
we leerden zijgen in de reeds geklonken stiltes en
weigerden in een reeds kortstondig abrupt woord en
frappant genoeg zegt men steeds vaker nee zonder mee te zijn
in deze ontkenning - of ontwenning - van het geleerde
het gecreëerde
geëerde
mens-zijn
god-hebben
aarde-voelende, taal-voedende, aanwezig-zijnde wezen
dat de cultus van alles blijft relativeren
tot slag of stoot - de laatste die we nog zullen overleven
en mijzelf heb ik toen geëerd gelezen en van binnen geleerd
ik een verademing
een aarde de basis
jij de tegenpool: een zingeving die ik kende
nu jij nog
zou je mij willen kennen zonder het nu
de aanwezigheid van het uwe aanwezige
de vicieuze cultus
de cultuur en
de vormelijke structuren waarop gelopen wordt en die we hebben helpen opbouwen
en vertrouwden tot omgeving?
en de neo-fosfaten van de ontdekking die ik probeer te zien in mijn ademen
die ik probeer te kennen op de schoolbanken
ik die jong was en jong ben
ik die zichzelf schuw herkent en herdenkt
en toedekt met taal
zo leerde ik mezelf de kleine kieskeurige beginselen
nieuwe wegen maar ook wezens
startende atmosfeer maar ook woorden van toen
want an sich is er niets mis met dat gekende van mij
dat bekende hij mij
de verleden ik
de pratende vergetende ik
en de vergeten her-bedachte ik
en de geschuwde aandachtige ik; mijn lethargisch geneigde ik
die in al zijn verkennen een klein zelf-hulp-wezen werd
zo is ook een volk
alles is wel al aanwezig gelukkig
ik hoef het maar te grijpen of te belopen
alles ervan af te slijten
de stappen te stuiten en opnieuw te bedenken
een ritmische ik
het ritme van het wezen zijn
het lijkt op het samenkomen of toch ook die eenheidsvorming
de vicieuze cultus des ritmes
de r van ritme
de allegorie van ieder isme
geboren uit alles dan taal
de r van de cynismen
de r van de ië
een verlengd zien en spreken en het inspreken
van een klankengang
de r van de i
de i van de i
de morse van alles en de tong van de zin
die in de oui van het isme
ieder voyeurisme
ik was er op reis en nam er alles reeds meerder malen mee
zo ook leerde ik mezelf en anderen hoefde ik niet meer te kennen
dus kende ik ze van binnenuit
morse in een alfabet gieten
de buitenlander in hokjes om hem er weer uit te halen
en in het nu te steken
ik kijk naar de i en naar de r
en weet dat het goed is
ik kijk naar de buitenlander
en kijk ook naar mezelf