Ik lag aan de rustige kant van het bed
Waar het water niet doorsijpelde naar de andere kant
Omdat die andere kant er niet was
Nu niet en gisteren ook al niet
Ook al trachtte mijn kwast de bovenhand te halen
En deed hij alsmaar harder zijn best
Ook al greep ik er niet naast
Het bleef een doe-het-zelf-zaak
In de recessie van het oude doen
Een leegte in het offerblok
Dat wegdeemsterde in een verlaten kerk
Van ongelovigen en verworpenen der aarde
Die een extra toegang zochten
Aan de achterkant van de hemelpoort