De zwartgallige parasiet krult na de laatste zomerkus
in een spiraal van dwangmatige analyses
die het schaduwlicht verduisteren.
Onder de oranje streep hoop en de voskleurige weelde verstrengelen zijn gastheren zich
onophoudelijk in kale toppen
en wervelen ze onontkoombaar, als verkankerde bladeren,
naar het aardedonker
waar ze verschrompeld hallucineren
over geknoopte koorden.