Omdat de trein rijdt weet je dat het ochtend is, dat het doenbaar is om op te staan, al ben je nooit écht gaan slapen
Ik denk niet meer tweedelig. In de zin van; gisteren nog nam de treinreiziger de bus, morgen staat de tijd stil
Doorzichtige elementen vertakken niet. Ze kunnen elkaar nauwelijks aanraken
maar wij, wij binden niet en daarom ontbinden we in elkaar
De ochtend brengt de genezing van vorige nacht amper mee, maar gelukkig draagt de lucht haar
Een stilte die onvermijdelijk stil is, omdat zij enkel en alleen moet zijn
De treinreiziger nam de trein niet meer, maar dat wil niet zeggen dat we zijn teruggekeerd
De dageraad, Een moederkoek
Een meesterwerk, Een nachtmerrie
Delen deelt zichzelf niet meer in twee
Hetgeen wat je kraakt maakt je nét nog niet volledig en daarmee
komt de zon op en de moeder
vergeet
haar dochter een droom te bezorgen en daarom
heeft zij nooit geslapen