De ijzige wind sloeg genadeloos toe op de kale krijtrotsen. De laatste jaren hadden de natuurkrachten lelijk huis gehouden op de laatste vuurtoren van de streek. De meeste van de rotsen waren ondertussen bijna volledig afgebrokkeld, waardoor de vuurtoren elk moment dreigde in te storten, al tuimelend de dieperik in. Wanneer dit kon gebeuren, kon niemand vertellen. Het kon elk moment gebeuren, maar evengoed kon het er nog enkele jaren tegenaan. Iedereen vroeg zich af waarom Erland weigerde te vertrekken. Emotioneel gebonden, zoals hij het altijd mooi kon verwoorden. Maar de laatste tijd leek het alsof hij stilaan toch begon te twijfelen. Hij kwam in ieder geval verward over volgens de trouwe wandelaars die er wekelijks passeerden, steeds verloren lopend in zijn eigen, diepe gedachten. Onwetend wat er echt in Erland omging.
De laatste donderdag van November had Erland er genoeg van. Vandaag zou het gebeuren, had hij beslist. Het moest uitsluitend vandaag. Hij trok zijn laatst gekochte kostuum aan, een donkerblauw driedelig maatpak van Zegna, en knoopte zijn das. Het was even geleden, maar de handeling zat er nog steeds ingebakken. Een laatste spier herinnering aan zijn legerdienst. Hij greep zijn nieuwe loafers en deed deze zorgvuldig aan. Hij wilde er absoluut piekfijn uitzien voor deze gelegenheid. Loafers vond hij gemakkelijk, ook al zag hij nog steeds een klassiek geklede schoen nog altijd het liefste. Sinds het ongeval kon hij echter niet meer zo goed door zijn rug, dus wilde hij de simpele handeling van veters knopen liever achterwege laten. Zijn ogen dwaalden nog een laatste keer door de vuurtoren, zijn hand al glijdend over de zetel waar hij de laatste jaren elke avond in doorbracht. Een langspeelplaat van Miles Davis, een kop warme koffie en een boek van zijn favoriete auteur, meer had hij niet nodig. Een TV had Erland niet; hij wilde niet gehersenspoeld worden door alle hersenloze inhoud van wat ze tegenwoordig hoogstaande televisie noemden. Dit was dan ook het eerste dat hij had weggegeven. Nadien volgden steevast het merendeel van zijn bezittingen. Hij wilde een simpeler, minimalistisch leven leiden. Eén met de natuur rondom, dat was zijn grootste wens. Vandaag, vandaag ging het werkelijkheid worden.
Hij liep door de grote, houten deur en liet zijn hand nog een laatste keer rusten op het hout dat de natuurkrachten met trots had doorstaan. Zo wilde Erland ook zijn, gehardend door al de gebeurtenissen in zijn leven, maar hij kon het niet. Een gebroken man stond nu buiten aan de vuurtoren van Lønstrup.
De natuur had ervoor gezorgd dat de hele omgeving omringd werd door duinen. Op een warme zomerdag waande je jezelf in de Sahara woestijn. Doorheen de jaren begon het zand meer en meer ruimte in te palmen. Begin dit jaar begon het uiteindelijk ook de vuurtoren te consumeren. Stuk voor stuk werden de duinen groter en groter, tot het tenslotte het licht van de vuurtoren blokkeerde en het compleet van zijn enige taak ontnam. Het lot van de toren werd hiermee bezegeld. Binnen dit en een jaar zal het ofwel volledig verdwijnen onder een dikke zandlaag of het zou te pletter storten in de oceaan. Erland probeerde de diepe zandputten te vermijden. Gelukkig lagen de meeste aan de andere kant van de toren. Met kleine, welgeplaatste stappen verplaatste hij zich richting de kliffen.
Een laatste blik werpen op de woeste oceaan, dat is wat hij wou. De plaats waar hij verscheidene schippers de weg toonde in deze woeste wateren. Hij had een vaste plaats waar hij vroeger met Laerke, zijn vrouw, kwam kijken naar het ontembare water. De momenten dat hij kwam kijken met haar leek het water rustiger dan anders. Het was alsof ze ook een kalmerend effect had op de oceaan, net zoals ze dat ook had bij Erland.
Het duurde echter niet lang voor deze plaats en de bijhorende herinneringen aan zijn vrouw, hem emotioneel maakten en de eerste tranen uit zijn ogen ontsnapten, die bijna onmiddellijk door de wind werden opgeschept. Dit was het, dit was het moment dat alles zou eindigen voor hem.
Erland nam een laatste keer diep adem, knoopte netjes zijn vest dicht en trok zijn das millimeter juist. Hij maakte zich klaar om één laatste grote stap te nemen in het oneindige. Eén grote stap en een grote dosis moed was al wat hij nodig had op dit moment.
Het laatste beeld van de oceaan stond op zijn netvlies gebrand zodra hij zijn ogen zachtjes sloot. Erland raapte al zijn moed bijeen en maakte zich klaar om zijn laatste daad als vuurtorenwachter te verrichten. Net op dat moment voelde hij iets langs zijn benen bewegen. Zijn verbazing was groot toen hij een zwarte kat opmerkte, strijkend langs zijn benen. Dit was de allereerste keer dat Erland hier een dier zag dat geen vogel was, laat staan dat hij hier een huiskat zou tegenkomen. Zijn ogen werden begroet door twee, grote starende kattenogen, zonder ook maar één keer te knipperen. Het leek net alsof het iets wou van Erland. Nooit had hij verwacht dat hij op zijn laatste dag verwikkeld zou geraken in een staarwedstrijd met een typische huiskat.
Uiteindelijk moest hij het onderspit delven en kon hij het niet laten om als eerste te knipperen. Vol trots strijkte de kat een laatste keer langs zijn been om zich nadien te begeven naar de bank waar Erland altijd met zijn vrouw ging kijken naar de golven. Toen Erland zich terug richting de oceaan keerde, werd hij tegengehouden door luid gemiauw. Het was alsof deze kat hem riep naar zijn vertrouwde plek. Het gemiauw werd steeds luider en luider, tot het moment dat hij het niet meer kon negeren en hij richting de zitbank werd aangetrokken.
Erland maakte zijn vest los en nam plaats op de bank. Zodra hij nog maar het hout rakelings raakte, duwde de kat haar kop tegen zijn zij. Het was niet meer dan een lichte aanraking, maar Erland voelde vrijwel meteen een vertrouwensband met het dier.
“Wat is er allemaal?” vroeg hij terwijl hij zijn hand liet neerdalen op het voorhoofd van de kat.
Hij wist zeer goed dat een kat natuurlijk niet kon antwoorden op zijn vraag, maar dit weerhield hem echter niet om zijn vraag toch te stellen. Niet dat hij een antwoord verwachtte, maar het zat in de menselijke aard om dit te doen. Niettemin hielp het tegen het eenzame gevoel dat hij al dagen met zich meedroeg.
“Wat doe je hier toch? Dit is helemaal geen plaats voor een kat!”
Als een manier van antwoord nestelde de kat zich helemaal in tegen de zij van Erland. Minutenlang keken ze zo samen naar de neerslaande golven.
“Weet je,” de stilte doorbrekend, “Ik kwam hier eigenlijk naartoe om er een einde aan te maken.”
Niet dat de kat hem überhaupt begreep, maar toch vertelde hij verder.
“Ze hebben besloten om uit veiligheidsredenen de vuurtoren te verlaten. Dit was nog de enige bezigheid die ik had na de dood van mijn vrouw.”
De kat gaf een iets harder kopje, gevolgd door spinnende geluiden.
“Ah zo, je wil meer weten over mijn vrouw?”
Erland staarde een tijdje naar de kat, alsof hij nog steeds op een antwoord wachtte.
“Wel,” begon hij te vertellen, “Ik leerde Laerke kennen vlak voor ik naar de oorlog vertrok. Je kan je natuurlijk inbeelden dat dit niet zo gemakkelijk was, voor geen van beiden.”
Erland begon plots te lachen toen hij besefte dat hij nog steeds tegen een kat aan het praten was.
“Natuurlijk kan je je dat niet inbeelden, haha. Maar goed, doorheen de hele periode dat ik overzee was hielden we contact door middel van brieven. Ik kan me inbeelden dat dit een heel bange periode voor haar was. Nooit met zekerheid weten of ik wel heelhuids naar haar zou terugkeren. Het geluk kon dan ook niet op toen ik onaangekondigd voor haar deur stond met een boeket bloemen en een amulet die ik speciaal voor haar had uitgekozen. Op een lokaal marktje viel mijn oog net op een amulet in de vorm van een apenhand die een heilige steen uit de Mekong rivier vasthield. Deze waren blijkbaar door een sjamaan gebruikt bij zogenaamde genezingen. De amulet zou dan op de te behandelen plaats worden gelegd als hulpmiddel bij een genezing. Volgens mijn toenmalige gids waren amuletten zoals deze vrij tot zeer zeldzaam. Dus natuurlijk twijfelde ik geen seconde en kocht hem met mijn laatste lokale munten. Laerke had een fascinatie voor apen, dus ik wist met absolute zekerheid dat ze hier blij mee zou zijn.”
De wind was ondertussen geminderd en geleidelijk aan begonnen er kleine openingen te ontstaan in het dichte wolkenpak boven de kliffen. De verdwaalde zwarte kat lag nog steeds in Erland zijn zij gekruld, nog steeds spinnend van tevredenheid. Erland kon zelf ook niet geloven dat zijn humeur stilaan beterde. Zijn rechter mondhoek ging een klein beetje omhoog. Het was duidelijk dat hij een glimlach probeerde te onderdrukken. Ook al zou hij het zelf niet zo snel toegeven, maar dit deed hem deugd. Zijn verhaal ging verder.
“Het was moeilijk om mij terug aan te passen aan de maatschappij nadat ik van de oorlog was teruggekeerd. Niet dat ik vreselijke dingen had gedaan, maar het was tenslotte een oorlog. Verschrikkelijke dingen heb ik gezien, terwijl ik machteloos stond toe te kijken. Nu zouden ze dit posttraumatische stressstoornis noemen, maar deze diagnose bestond toen nog niet. Gelukkig had ik Laerke die me erdoor hielp. Zonder haar zou ik er nu waarschijnlijk niet meer zijn. Maar ook zij kon mij niet beletten om een toevlucht te zoeken tot alcohol. Whisky en absint waren mijn beste vrienden. En nu, nu zijn ze mijn ondergang geworden. Het waren zij die mijn leven verwoest hebben, in samenwerking met mezelf.”
De kat maakte zich los van Erland en kroop met uiterste zachtheid op zijn schoot. Een paar zachte dabjes met zijn voorpoten was al de voorbereiding die ze nodig had om zich tot een balletje om te vormen. Erland liet zijn hand rusten op de kleine zwarte pluisbal op zijn schoot. Met elke ademhaling voelde hij zijn hand op en neer gaan.
“Ik had moeite om een job te behouden. Ik ging van de ene werkplaats naar de andere. Door mijn dienstplicht heb ik mijn studies nooit kunnen afmaken, dus werken met mijn handen was al dat ik kon. Ik ging van timmerman naar loodgieter, van houthakker naar dakwerker, maar door mijn aanhoudende drankprobleem kon ik het nergens langer dan een jaar uithouden. Uiteraard had ik verscheidene pogingen ondernomen om er vanaf te geraken, maar telkens gebeurde er iets waardoor ik herviel in de wereld van alcohol. Tot er iets gebeurde dat heel mijn wereld ondersteboven zette, dat mij wakker heeft geschud. Helaas met een onbetaalbare tol, het leven van mijn vrouw.”
Een traan ontsnapte langs zijn linker ooghoek. Het begon met één, maar door deze gebeurtenis terug op te rakelen, volgde er snel een rivier van verdriet.
“Na mijn zoveelste ontslag ben ik op een avond dronken achter het stuur gekropen. Ik dacht dat ik hiertoe nog in staat was, in die mate dat ik zelfs een fles whisky in mijn hand had achter mijn stuur. Ik was bijna thuis, zag onze oprit steeds dichterbij komen, toen plotseling mijn fles uit mijn hand op de vloer viel. In mijn toestand wilde ik geen druppel van mijn vloeibare vrienden verspillen, dus ik bukte mij om het op te rapen. Had ik dit niet gedaan , had ik waarschijnlijk gemerkt dat Laerke naar buiten was gekomen en mij stond op te wachten op de oprit, aan het begin van de straat. Ik merkte pas wat er gebeurd was toen de auto tot stilstand was gekomen tegen de garagepoort. Laerke was op slag dood en zat nog steeds gekneld tussen de wagen en de garagepoort.”
Deze gebeurtenis had Erland gebroken. Sinds dat moment heeft hij nooit meer in een auto gezeten, zelfs niet als passagier.
De zwarte kat keek hem aan met grote, gele ogen. Het was alsof Erland naar een volle maan in een ver melkwegstelsel aan het kijken was. Toen de kat zich nogmaals omdraaide en in een andere positie ging liggen, viel het hem pas op dat het een witte plek had op haar borststreek. Een vorm die hij vaag herkende, maar voor hij deftig kon kijken, plaatste ze haar kop terug op zijn schoot.
“Ik wou mij volledig afzonderen van de wereld,” ging Erland verder, “toen er een vacature als vuurtorenwachter vrijkwam aan de andere kant van het land, greep ik deze kans met beide handen. Ik verdiende het in mijn ogen niet om nog langer actief te zijn in de gemeenschap. Dus dit was de ideale manier, afgezonderd en ik kon boete doen om toch nog mensen te helpen. Talloze schippers heb ik op deze manier gered. Het is pas nu dat ik vind dat ik ook nog maar een klein beetje van boete heb gedaan voor mijn daad, ook al zal het nooit genoeg zijn.”
Nu ze ook dit van hem zouden afnemen, zag Erland nog maar één uitweg, één worden met de natuur, want zoals de vuurtoren Rubjerg Knude Fyr heeft duidelijk gemaakt: de natuur overwint altijd!
Erland maakte aanstalten om recht te komen, waardoor de kat van zijn schoot sprong. Erland stond recht, maakte de knop van zijn vest terug vast, aaide de zwarte kat nog een laatste keer over haar kop en keek in de richting van de kliffen. De oceaan was nog steeds ruw en golven sloegen hardnekkig toe op de rotsen. De zon had ondertussen alle wolken verdreven. Een idyllisch plaatje voor zijn laatste daad als vuurtorenwachter. Stap voor stap begaf hij zich richting de afgrond. Net voor hij het einde naderde, hoorde hij een luid gemiauw, komende van de bank waar hij net zijn levensverhaal had verteld. Toch kon Erland het niet laten om nog een laatste keer achterom te kijken. Daar zag hij in de verte de vuurtoren. Vanaf hier zag hij pas hoe genadeloos de natuur had toegeslagen. De onderste gebouwen waren bijna volledig bedolven onder het oprijzende zand van de duinen. Het was een wonder dat hij nog steeds binnen en buiten kon. Hij liet zijn blik neerdalen richting het bankje, waar hij de zwarte kat rechtop zag zitten met haar staart rond haar voorpoten gewikkeld. Haar goudkleurige ogen staarden diep in zijn ziel. Toen merkte Erland de witte vlek op haar borst op, een kleine plek in de vorm van een hand. In het midden zat nog een klein zwart vlekje, net zoals de amulet die hij van Laos had meegebracht voor Laerke.
Vrijwel meteen viel Erland op zijn knieën in het zand. Zijn handen bedekten zijn ogen en niet veel later barstte hij in tranen uit. Eindelijk had hij het gevoel dat hij niet meer alleen hoefde te zijn.
Zijn taak als vuurtorenwachter zat er eindelijk op.