Je bent als de zee: soms eb je weg en dan ben je overvloedig aanwezig. Ik merk het aan je blik wanneer je in de verte staart. Je glimlach bereikt je ogen niet meer. Je praat over het verleden alsof het heden is. Tranen vullen mijn hart.
Wij maken geen herinneringen meer. Enkel het verleden is er nog maar daar speel ik geen rol in. Alleen jij.
Wie ben ik nu voor jou? Je kent mijn naam niet meer. Je bent niet meer die ik me herinner. Soms vraag ik me af waar je bent. Ergens in een ver en duister verleden. Van één ding ben ik wel zeker: zonder jou bestond ik niet, jij maakt deel uit van mij.