Zo ziet een deserteur er dus uit in vredestijd. Een twintiger waar het leven uit lijkt weggevloeid. Verpakking die klaar staat om bij het groot huisvuil te worden gezet. Bijna niet meer te recycleren. Hugo is een milicien, die langer dan acht dagen zonder permissie weggebleven is uit zijn eenheid. Huidige status: deserteur. Voorbestemd voor een enkele reis naar de ‘begijnenstraat’. ‘Waarom kom je naar de brandweer, als het huis al afgebrand is’ vroeg ik hem, toen ik de obligate fiche invulde. ‘Die ene dag was er teveel aan’, stamelde hij nauwelijks hoorbaar. Hersens op aan, harde schijf overlopen, file psychologie voor gevorderden aanklikken.
Gelukkig was J.R.M.Maas er nog, houvast in bange dagen: ‘Hoe krankzinnig het gedrag ook lijkt, het moet betekenis hebben. Het is zinvol en niet in gebruikelijke zin slecht of afwijkend’. Met verwondering naar de mens kijken. Het is alle dagen nationaal geofrafic, daar heb je geen televisie of iPad voor nodig.
Wat doet dat met een mens, 300 dagen met een bezem de binnenkoer van de kazerne vegen? Alles voor het vaderland, verstand op nul en vegen maar. Een gevoel kan voor een dijkbreuk zorgen. Rede smelt weg, als sneeuw voor de zon. In het diepste van uw ziel de vloer aangeveegd worden. Het zal je maar overkomen. Verzet door de bezem aan de kant te zetten. Zinloosheid krijgt terug zin. Leegte terug inhoud.
In naam van zelfmoordpreventie is , zoals Secret Army destijds, een ontsnappingsroute gezocht via het militair hospitaal. Het is een ziekenhuisbed geworden in plaats van een brits in de cel. Hugo is om medische redenen ongeschikt verklaard voor verdere dienst. Later werd met veel misbaar, de ontsnappingsroute opgedoekt door het krijgsauditoriaat. Tijd om ander werk te zoeken. Om een ander verhaal te vertellen. Met of zonder bezem.