die ene mat
die ene mat wou ik oprollen
op het containerpark dumpen
in de hoop dat die zich straks
voor iemand anders uitrolde
als dat helgroene gras wild
van zon overgoten, helder
blauwe hemel, fijne wolken
ik zag voor ogen geknipt
maar hield de mat nog even
onder mijn voeten wat klein
kort voelen dat wat er was
bewust deuren dichtklappen
al kwam stofzuiger voorbij
eruit kloppen, zelf alle stof
deed me goed, niet die ander
mocht boeten voor leeuwer ik
hoog vloog die toen machtig
met beladen vlerken geen blijf
maar die mat vertrok straks
en wat een geluk, ik had er
aldus geteld, amper nog vijf