Hoe zij zo schijnt
zo vol zo vaal
de maan op de stoel
waar de man zwoel
zijn zachte rook uitblaast,
eer zij verdwijnt.
Een stuiptrekking,
de laatste in haar soort,
dit wachten op verlichting
deze koude voeten
op zanderige grond.
De klok tikt ergens
schrijven vrouwen hun verhaal
omheen de blinde vlekken;
vullen snelle hakken de gaten
in het asfalt.
Haastig richting schakelaar
om de bol draaiende te houden
in een ritme dat geen maan
meer volgt.
Twee natte vingers in het stopcontact
en ook zij hebben het licht gezien.
Maar zie hoe zij weerschijnt
zo vol: de maan
op de man op de stoel
die zwoel
zijn laatste rook uitblaast
over jongensdromen
palmbomen
en babaganoush.
Après nous les mouches.