‘Wij zijn veertig jaar getrouwd gebleven vanwege onze honden. M’n man is nu drie jaar dood. Nu heb ik nog één hond. En als die dood is, ga ik reizen. Dat heb ik ook veertig jaar uitgesteld.’
Ik schatte de vrouw vooraan in de zestig. Met één hand steunde ze op een stok en in de andere hield ze de riem van haar hond vast. Het beest stond er onverschillig bij. Het zou hem worst wezen wanneer zijn vrouwtje op reis kon. Zolang zij er was, was er genoeg te vreten. Op tijd pissen en kakken en een lekkere mand bij de verwarming.
De hond zag er gezonder uit dan zijn vrouwtje…