Mijn volgende stop op mijn vakantie terugreis wordt Zweibrücken of all places in het Rijnland-Palts.
Wat in mijn geboortestreek de ‘Zwarte Beek’ genoemd wordt, heet hier simpelweg de ‘Schwarzbach’. Toen ik jaren geleden een Duitse nachbarin had was ik verwonderd hoeveel Nederlandse woorden verstaanbaar blijken als je er een Duitse draai aan geeft. Behalve toen Helga ooit zei “Damit komm ich schon klar”, kreeg ik het even moeilijk om uit te leggen hoezeer die uitdrukking op mijn lachspieren werkte.
In een kaffeehaus bestel ik een koffie. Aan een tafeltje zitten twee koppels van net over middelbare leeftijd uitbundig mee te zingen met Vico Torriani op de lokale radiozender : “In einer kleinen Konditorei, da saßen wir zwei bei Kuchen und Tee. Du sprachst kein Wort, kein einziges Wort und wusstest sofort dass ich dich versteh…“ Het wordt mij te uitbundig en luid en ik zoek heil op het aanpalend ruime terras.
Iets verder van mij zitten twee exemplaren van de plaatselijke jeugd, nu ja plaatselijk. Hij kan zijn Arische roots niet verloochenen: groot, blonde haardos en blauwe ogen. Zij is een Zuiders type met halflange golvende ravenzwarte haren, een lichtbruine huid en donkere ogen.
Er worden geen woorden uitgewisseld, maar dat lijkt om heel andere redenen dan in het liedje. Zij kijken ieder verbeten een andere kant op.
Binnen wordt op de Rundfunk een andere plaat opgelegd en op de achtergrond weerklinkt nu ‘Love hurts’. Op dat ogenblik bemerk ik de elektriciteitskast op het plein met de graffiti ‘The Love, the Pain’. Toeval bestaat.
Zijn lederen vest, smaakvolle merkkledij en dure schoenen verraden een gegoede afkomst. Een schril contrast met haar ietwat kitscherige grote ronde oorbellen en bonte, zwierige kledij. Ze doet mij denken aan de Gitanes, die elk jaar op bedevaart trekken naar Saintes-maries-de-la-mer. Ze heeft ook iets van die wilde paarden in de Camarguestreek, want plots staat ze bruusk op en loopt op haar knalgele hoge hakken het etablissement binnen. De jongeman schudt het hoofd en verdiept zich in zijn iPhone.
Even later komt de Spaanse furie terug naar buiten. Ze blijft recht staan met beide handen op het terrastafeltje en kijkt haar tafelgenoot strak in de ogen: “Nein, Jurgen, kein Perro, niemals!”
Hij heeft duidelijk iets opgezocht en toont haar nu iets op zijn telefoon: “Sieh nur, wie lieb er hier ist.”
Zij blijkt niet te vermurwen: “Jurgen, ich habe dich und das ist genug. Ich will kein Hund!”
“Bitte, Viola”, Jurgen doet teken om naast hem te komen zitten. Hij wil haar blijkbaar nog meer foto’s tonen op zijn gsm.
Viola houdt voet bij stuk, ritst haar handtasje van de tafel en snelt weg. Als ze voorbij mijn tafel komt hoor ik hoe ze luid in zichzelf praat: “¿Un perro?de ninguna manera!”
Dus toch Spaans, denk ik.
Duidelijk verslagen zit Jurgen aan het tafeltje waarop zijn iPhone ligt. Met zijn rechterhand lijkt hij het scherm te aaien. Even overweeg ik om hem een drankje aan te bieden, iets stevigs.