ezelbeet en trampoline

19 dec 2022 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

1.

Langs de zijkanten is haar korte coupe spierwit, vanboven wordt het grijs. Haar gezicht heeft iets weg van een kleine cartoon-kikker. Of is het hij? Telkens wanneer ik haar zie draagt ze iets wat doet denken aan een motorjack, met daarover een fluovest. Ik lees “Vermarc sportswear”. Haar schoenen lijken wandelschoenen voor een wat makkelijkere ondergrond. Een te grote, rode fleece, een donkerbruine wandelboek en een bril met dunne, zwarte montuur voorkomen haar van de naaktheid. “ Ik heb een boete”. Wanneer ik denk dat er ruimte komt voor een antwoord lijmt ze een verhaal vast aan haar opmerking. “ de ezel heeft in mijn hand gebeten dus ik kon niet komen.” Ze is moeilijk te verstaan, maar ze steekt haar hand omwikkeld met wit verband in de lucht en dat gebaar maakt het iets duidelijker. Toch denk ik het verkeerd verstaan te hebben. Voor ik ernaar kan vragen ratelt ze verder; “ja, de ezel, hij heeft in mijn hand gebeten, ik heb ervan afgezien dus ik kon de boeken niet inleveren vorige week. En nu heb ik een boete. Ik was naar de ezels geweest. Ja, er had er ene mij gebeten.” Zonder nadenken glijdt “Kan gebeuren, Mevrouw” uit mijn mond. Blijkbaar kan zoiets gebeuren. Dat was meteen onze eerste ontmoeting. Ze is klein en loopt onhandig. Ik schat haar rond de 60. Na het voorval met de ezel kwam ik haar overal tegen. In de supermarkt, op de fiets door het stukje bos op weg naar huis, en natuurlijk, met een krant in haar handen aan de grote tafel in de bibliotheek, wanneer ik aan de balie zit. In het begin beschuldigde ik haar opmerkelijkheid ervan de reden te zijn dat ik haar zo vaak tegen kwam, maar later veranderde dat idee.

 

2.

Mijn gedachten ratelen me wild vandaag. Een aantal keer probeer ik mijn ademhaling te controleren, maar het frustreert me enkel. Het doet me denken aan een ex-vriendin. Dat woord ex-vriendin gebruik ik voor het eerst en is dus met een speciale intentie. Het controleren van mijn ademhaling doet me denken aan haar trucje waarmee ze alle negativiteit omkeert tot iets positiefs, meer zelfs, ze maakt het een spirituele les. Haar trucje werkt heel erg goed en ze helpt er een hoop mensen mee, maar eens je de geheimen van de goochelaar weet is er nog maar weinig aan. Alle negatieve ideeën worden verzameld in een doosje binnenin haar lichaam. Ach, misschien leg ik het wel eens duidelijker uit, maar niet vandaag. Mijn gedachten ratelen me dus wild en mijn ademhaling controleren is niet mijn redding. Ik worstel minutenlang met het idee dat mijn bestaan alle rede op planeet aarde opslorpt, al is dat niet alleen een egocentrische, maar ook een belachelijk onnodige gedachte. Wanneer mijn innerlijke paniek zijn hoogtepunt bereikt, loopt er een jongen in een grijze jas voorbij. Ik herken zijn gezicht als de volwassen versie van het jongetje waarmee ik mijn vriendschap en liefde in de kleuterklas deelde. Hij had een fijn gezicht, met wallen onder zijn ogen, vooral als hij lachte. Hij zong elke pauze de liedjes van Cluseau met al de passie die hij bevatte, een Vlaamse groep met liedjes die geen enkele andere kleuter iets kon schelen. Het is een aantal keer voorgekomen dat hij zijn trui in de klas uitdeed en schrok van het feit dat hij zijn pyjama nog onderaan had. Eentje van spiderman, tijgertje of Mickey mouse. Ik vroeg me dan altijd af of zijn moeder hem niet hielp bij het aankleden voor school.

We waren vrienden omdat hij net zoals mij altijd bij de kleinsten van de klas hoorde, en omdat we elkaar grappig vonden. Op mijn verjaardagsfeestjes nam hij jaar na jaar de nep-microfoon in handen voor een speech, waarbij vooral de volwassenen heel erg moesten lachen. Ik admireerde het dat hij middelpunt van de belangstelling op zichzelf durfde richten op plekken die niet zijn thuis waren, of de school. Nooit zou ik als kind mijn mond hebben durven opentrekken op iemands verjaardagsfeestje. Hij deed dat wel, en dus was het alsof hij voor ons twee samen praatte.

Tijdens het zingen op de speelplaats sprong hij aan het einde van zijn optreden van het muurtje af en belandde met zijn hoofd recht op de koude kasseien. Hij kreeg een bult op zijn hoofd in de vorm van een planeet met wit-rozig slijm over, ik denk door het rekken van zijn huid. Hij huilde niet, maar zijn gezichtje trok wit en hij bundelde alle energie in zijn petieterig lijfje samen om zijn lip niet nog harder naar beneden te trekken. Bij andere kinderen werd ik wel eens jaloers wanneer de aandacht op hen gericht was, omdat ik dan zelf mijn tekorten ervaarde, maar bij Miko was dat nooit het geval. Ik keek er graag naar wanneer hij in het middelpunt stond. Het was als een soort toneel, dat speciaal voor mij werd opgevoerd, en het was nooit saai, tot de reden van zijn aantrekking van de aandacht veranderde. Op de lagere school zong hij en praatte hij minder. Hij was niet erg uitgelaten tijdens zijn verjaardagsfeestje in zijn ouders’ sportzaal. Vroeger kon hij uren en uren over de verschillende trampolines doorpraten en nu we er waren wou hij er niet eens op springen. Zijn zus, ging in tegenstelling tot hem, tot in de eeuwigheid door met het springen en de gymnastische oefeningen op de speelplaats. En ook later bleef ze altijd 2 gevlochten staartjes dragen met dikke gekleurde elastieken. Wanneer je haar zag, kon je je zonder moeite inbeelden hoe die staartjes recht omhoog gingen staan zoals ze dat deden bij het springen en de salto’s. Ze won Wedstrijd na wedstrijd en belandde zo op de zorgende schoot van haar ouders. Miko werd een krak in wiskunde en begon pijn in zijn hart te krijgen tijdens de lessen. Zo belde de school een aantal keer zijn ouders om hem op te halen, maar dat deden ze niet, dus bleef hij tot het einde van de schooldag zijn hand op zijn hart houden.

 

Een aantal jaar later veranderde hij van gedachte en besloot hij zijn ouders een laatste keer trots te maken door nog eens te springen. Dit keer zonder trampoline, van de brug die over de snelweg loopt. Minutenlang stond hij heen en weer te lopen langs de railing af te lopen tijdens spitsuur. Tientallen auto’s rijden voorbij en vragen zich niet af waarom deze jonge, tengere gedaante loopt te ijsberen op de brug. Of ze vragen het zich wel af, maar niet hard genoeg om het te vragen. Hij wordt eerst geraakt door een vrachtwagen, en daarna omver gereden door een zwarte wagen. De inwoners van het dorp weten er niets anders op te vinden dan over de mensen heen te verspreiden hoe de jongen uiteen lag op de straat. Zijn arm zou meters verder gevonden zijn, zijn gezicht onherkenbaar. Anderen beweerden dat dat onzin was. Voor mij was dat slechts een detail.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

19 dec 2022 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket