Een maand na de huisbrand wikkelt ze zijn verband af.
Met een steriel middel reinigt ze de verschroeide oorschelp,
de blaren op zijn schedelhuid. Ze smeert een ooglid in. Met een pincet
legt ze verse kompressen op. Hij geeft zich over aan haar handen.
Klaar, zegt ze en neemt afstand. Hij bekijkt het resultaat in de spiegel.
Een wit net om zijn hoofd, een klever op zijn oog.
De aangebrande mummie deinst terug.