Geest, bent u daar?

Aline
16 sep 2018 · 27 keer gelezen · 0 keer geliket

In de zomermaanden mochten Rob en Jozefien kamperen in een tent die de ouders van het meisje met de sproetjes in hun tuin voor hen opstelden. Met het geluid van de krekels op de achtergrond wrongen ze zich in hun kleine slaapzakjes. Ze maakten er een spelletje van het tentzeil met een zaklantaarn te beschijnen en op die manier figuren te vormen. De ene moest dan raden wat de andere al lichtend had getekend. Soms probeerden ze om samen in één slaapzak te kruipen, maar al snel gaven ze er toch weer de voorkeur aan voldoende ruimte rond hun lichaam te hebben.

 

Jozefien klom graag in bomen. Ze had het voorrecht dat er een paar grote exemplaren in haar tuin stonden. De takken van de bomen wenkten haar meermaals in hun richting. Vooral de grote wilg riep regelmatig haar naam op het ritme van de wind. Hij vroeg haar zich te nestelen hoog in zijn kruin zodat hij haar kon wiegen en haar lieve woordjes toe kon fluisteren. Lenig als een kat beklom ze zijn takken. Lieflijk als een elfje praatte ze met haar grote vriend en ze fluisterde hem al haar geheimen toe.

 

Ze waren twee handen op één buik, Jozefien en Rob. Zij met haar vrolijke oogjes en rustige uitstraling, hij met zijn rond brilletje en spierwitte krulletjes. Wanneer ze elkaar een paar dagen niet zagen, voelden ze zich rusteloos, opgelaten, en hadden ze een enorme behoefte om elkaar weer te zien.

 

Wanneer er andere kinderen uit de buurt meespeelden, hielden ze ervan geesten op te roepen. Een groot blad papier met daarop in een cirkel alle letters van het alfabet werd op een tafel gelegd. In het midden werd een omgekeerd glas geplaatst en twee papiertjes met daarop ‘ja’ en ‘nee’. Iedereen legde de wijsvinger op het glas. Vervolgens werden de geesten aangeroepen door iemand: ‘Geest, bent u daar? Als u daar bent, ga dan naar ja.’ Soms moest deze vraag een aantal keren herhaald worden vooraleer er enige reactie kwam. Iedereen moest zich erg hard concentreren en lachen was uit den boze. Met geesten diende immers niet gesold te worden. Na enige tijd bewoog het glas zich langzaam richting ‘ja’. ‘Bent u een goede geest?’ Indien het glas zich dan naar ‘nee’ bewoog, werd de verbinding abrupt verbroken. Indien het glas zich naar ‘ja’ bewoog en het een goede geest betrof, kon elk kind een vraag stellen aan de geest waarop de geest kon antwoorden door het glas van letter naar letter te bewegen. Om te verhinderen dat één van de kinderen stiekem voor geest speelde en het glas moedwillig in een bepaalde richting stuurde, moest iedereen om de beurt zijn vinger even van het glas halen. Als de geest dan nog steeds antwoord gaf op de vragen, hadden de kinderen te maken met een echte geest. Indien het glas plots stopte met bewegen nadat één kind zijn vinger ervan had gehaald, werd dat kind ontmaskerd als valse geest en saboteur en werd het door Jozefien, die dit alles erg serieus nam, de les gespeld.

 

Toen ze op een keer Rob ontmaskerde als valsspeler, was Jozefien erg ontgoocheld en sprak ze gedurende een week niet meer tegen hem. Het duurde tot Rob zijn welgemeende excuses aanbood en haar beloofde vanaf dan nooit meer zo’n ongehoord gedrag te stellen. Toen één van de geesten op een keer ‘ja’ had geantwoord op de vraag ‘Kan je door onze kleren heen kijken?’, ze vervolgens een nieuwe beter gemanierde geest hadden opgeroepen en deze telkens opnieuw het woord ‘dood’ vormde, hadden een aantal kinderen de schrik zo hevig te pakken gekregen dat de pogingen van Jozefien om na dat incident nog opnieuw geesten op te roepen allemaal tevergeefs waren. De kinderen uit de buurt kozen voortaan voor andere spelletjes, zoals ‘één twee drie piano’ of ‘schipper mag ik overvaren’, omdat deze veiliger en minder griezelig waren. Ook de twee oudere buurmeisjes die vaak de spelletjes leidden op het grasveld op de hoek van de straat waren gekant tegen het oproepen van geesten. Niet omdat het griezelig en onveilig was, maar omdat het heidens was. De twee oudere buurmeisjes waren immers erg gelovig. Ze geloofden in de leer van Jezus Christus en geloofden dat er maar één Heilige Geest bestond. Die Heilige Geest kon niet opgeroepen worden. Je kon Hem enkel indachtig zijn in je gebeden.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Aline
16 sep 2018 · 27 keer gelezen · 0 keer geliket