De schouders zijn hier als haar lach in je aanschijn.
De dracht als haar ogen bij je gaan.
Haren als uit elkaar zijn,
Buiken bulken als haar weerzien.
Maar wij zijn hier voor
Het lawaai, meneer.
Even weg van de lucht-
Havenherrie.
Vergelijk is ons koud
En al te meer met hindes
Of hun van stijl verstoken
Nachtmerries
Snaren en pijn
Het hoeft niet zo
Melodisch als het
Maar gedreven schijnt
Geloven wij.
Meneer.