de ramen kerven hun glinster
in de wangen van een oude man
echoën hun licht
in de groeven van zijn geleefde grimas
het licht wordt geleefd
krijgt gewicht
zonder zich te verloochenen
aan levensverhalen
het vertalen van onwaarheden
in zichzelf
de man keert zich
aanschouwt zichzelf
in een schabouwelijk stelsel
waar zijn knoken rammelen
in het gebeente van mahonie
tussen ivoor en de vervlogen kusten
op harde plaat
een vinyl kraakt achter zijn suizende lippen
de kusten kleuren rood
scharlaken schakeringen krioelen
van het negatief
naar de hoeken van de uitdijende kamer
zijn ogen rusten
op de lippen van eenzelfde kleur
hij snakt
naar stilte