Gevlogen uit het paradijs
betoverende eilanden
was jij nog in een roes
rondkijkend in mijn cirkel
Mijn cirkel met hoeken
puntig naar binnen
zachte rondingen buiten
om laat ik je zwermen
Nog verwonderd over het schoon
mooi natuurlijk echte puurheid
met vogels en luchten
jouw onbekend terrein
Laat jij je blik dwalen en rust
met je Indianen ogen
op iets onbenulligs grijs
aan de oever van mijn radius
Staat stokstijf daar tussen riet
de grijze langpoot vissend
in het troebele water
van de droevige saaie sloot
What kind of bird is that?
Jouw vraag van toen
laat mij nu zien
de grenzen open en dicht
van ons bestaan.
Jouw Galapagos grenzend aan mijn Nederland