GIJ

4 apr 2022 · 14 keer gelezen · 1 keer geliket

 

Aangedaan als een veel te kleine winterjas pas ik je bekken.

Ik kruip diep in je heup en zwijg.

Wie zijt gij als avond valt op schoongelikte benen,

en het neon brandt in haar straten, op het flaneren van mond naar steen?

Daar, tussen beide vleugels en midden schouders ligt je hoofd,

wijdbeens tussen de lakens.

Wie zijt gij, los van het bekken, los van de heup?

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

4 apr 2022 · 14 keer gelezen · 1 keer geliket