De zestiger jaren. Bob Dylan en Joan Baez zingen wereldwijd hun protestliederen. In onze Low Countries dragen Boudewijn de Groot en Armand hun steentje bij. De flower power groeit uit tot een beweging die jongeren uit alle landen bekoort en samenbrengt.
De Botanique, de voormalige Botanische tuin van Brussel is inmiddels uitgegroeid tot een vermaard cultuurcentrum van de Franstalige Gemeenschap in België.
Op 10 juli 1989 staat de inmiddels legendarische Joan Baez geprogrammeerd. Een grote meute fans van weleer maar ook de jeugd van tegenwoordig is op het appel. Haar repertoire is nu eenmaal van alle tijden. Naast de serres, die nu concertzalen herbergen, staat in de tuin de Espace 2500, een omheinde ruimte onder een luifel met tweeduizendvijfhonderd zitplaatsen.
Iedereen wacht gespannen tot de rebelse icoon van weleer het podium betreedt. Er is geroezemoes. Door haar politieke standpunten heeft ze hechte vrienden maar ook fervente vijanden gemaakt. Wat is er gaande?
Dit is het deel van Brussel waar de kloof tussen rijk en arm zeer zichtbaar is. Jongeren die geen ticket kunnen bemachtigen proberen zich toegang te verschaffen tot de concertruimte door over de omheining te klimmen. Ze worden door veiligheidsagenten weggehaald.
Baez verschijnt en stopt abrupt de inzet van No woman no cry. Ze vraagt wat er gaande is.
"Ik zing geen noot verder tot jullie deze jongeren binnenlaten”, zegt ze. Terstond geeft men gehoor aan haar eis. De jongeren krijgen staanplaatsen voor het podium. Er barst een minutenlang applaus los.
In de helft van haar optreden covert Baez de Beatlesong Let it be. Ze eindigt met : Let them be en wijst voor de scène naar de jongeren die aan haar lippen hangen.
Haar optreden besluit ze met de ode aan het leven: Gracias a la vida.
Dank je, Joan.