het lichaam van de dag maakt zich klaar
beide ogen knipperen het mistgordijn opzij
de geest springt op als een jonge hond
snuffelend aan de voet van een boom
het lichaam duwt het hoofd naar buiten
naar de tuin waar de vogels vleugelen
van winterkoude naar hangende zaden
ze fluiten wijselijk heldere luchten
waar de geest in het lichaam kan baden