Je hoort iets, je ziet iets, je ruikt iets en, patsboem, daar is - heel even maar - dat beeld uit je jeugd of kindertijd? Je wordt in de teletijdmachine van professor Barabas gegooid maar ook dadelijk weer terug naar het heden gekatapulteerd. Heeft u dat ook?
Ik alleszins en ik heb dat vooral met liedjes.
In januari 1952 heeft de wereld een reden méér om überhaupt te bestaan, want ik word geboren. Dit gebeurt bij mijn ouders thuis en niet in een of andere kraamkliniek. Nummer 8 ben ik en naderhand zal blijken dat ik het kakenestje zal blijven want er volgen geen nakomelingen meer. Het kakenestje, een mooi woord trouwens dat mij vroeger niet bekend was. Mijn vader gebruikte het woord ook niet, want hij stelde mij altijd voor aan zijn vrienden, kennissen en collega’s als: ‘Dit is onze benjamin’. Waarop ik dan riposteerde ‘nee pa, ik heet Marc en niet Benjamin’.
In die eerste maand van dat gezegende jaar is de wereld zoals altijd in beweging. De Koreaanse oorlog woedt al anderhalf jaar en het zal nog even lang duren eer hij afgelopen is. Het is een onderdeel van de Koude Oorlog. Het komt tot een wapenstilstand, maar nooit wordt een vredesverdrag gesloten. De Koude Oorlog is een rode draad doorheen de geschiedenis van de vijftiger en zestiger jaren van de vorige eeuw.
Gelukkig is er de muziek om ons wat vrolijker te stemmen. Eén van die merkwaardige stemmen is deze van Louis Prima. Mogelijk ken je deze zanger/trompettist/acteur en liedjesschrijver als het keelgeluid van ‘King Louie of the Apes’ uit Disney’s Jungle Book.
http://youtu.be/CEEPaYD5KZE
Deze animatiefilm dateert van ’67 maar ik ken Louis al van negen jaren eerder. Hij had toen een wereldhit met het liedje ‘Buona sera’. Vijf weken lang stond dit nummer aan de top van de Vlaamse hitparade en ik was helemaal weg van dat melodietje. Hier volgt mijn verhaaltje met muzikale inslag:
Op de dag van O.H. Hemelvaart, een mooie meidag in 1958, doe ik mijn eerste communie. Na het feestmaal ga ik, zoals alle brave kindjes, buiten spelen. Mijn gekke tante Nènè roept even later: ‘Kom Marcske, uw liedje wordt op de radio gespeeld.’ Ik loop zo vlug ik kan naar binnen. Blijkbaar doet mijn imitatie van Louis hem grote eer aan, want er wordt flink in de handen geklapt door de aanwezige familieleden. Optreden afgelopen, dan maar weer in de tuin dollen. Er gaan geen drie minuten voorbij of mijn tante is er weer: ‘Nu moet ge eens horen, uw liedje wordt weer gespeeld’. Ik vlieg als een bliksemschicht weer het huis in en doe weer mijn best om Louis na te bootsen. Applaus weerom. Dan maar voor de derde keer het erf op. Drie minuten later: je gelooft het niet. Nènè is er weer en Louis ook. ’Buona sera signorina, buona sera. It is time to say goodnight to Napoli. Well it’s hard …’ … en plots stopt de muziek.
http://youtu.be/wZZeTACFb5Y
Is de radioverbinding uitgevallen? Of heeft een zekering het begeven na zo’n intens optreden? Er is toch geen snoodaard die de stekker uit het stopcontact heeft getrokken? Iedereen begint te lachen. De zotte tante toont mij de papieren hoes van een 45-toerenplaatje, met daarop de glimlachende tronie van Louis. Mijn familie neemt mij flink beet die donderdag. Ook op een donderdag, 24 augustus 1978, sterft Louis op achtenzestigjarige leeftijd. Als er een hemel voor entertainers bestaat, dan heeft hij die wel verdiend. Ik hoor Louis al zingen ‘Oh, when the Saints go marching in…’