Het is begin oktober en herfstachtig. Al weken staat er veel wind en regen valt soms met bakken uit de lucht. Saar en ik zijn al veertig jaar onafscheidelijk en delen lief en leed. We willen nog even met de caravan weg maar het Hollandse slechte weer houdt ons tegen. Op internet kiezen we voor een last-minute vakantie met het vliegtuig. De volgende dag moeten we al om vijf uur op de luchthaven zijn. We slapen nauwelijks en letten op de tijd om zeker niet te laat te komen. De vroege ochtend is aangebroken. Snel eten we nog iets en de koffers heb ik gisteren al in de auto geladen. Gelukkig is het om deze tijd niet druk op de weg en ik kan lekker doorrijden. Even snel een plekje in de parkeergarage zoeken is geen makkie. We kijken elkaar aan, wat een drukte. Het lijkt of iedereen een last-minute vakantie heeft geboekt. We laden de koffers uit en lopen richting de luchthaven. Er staat een lange rij voor de balie waar wij ons moeten melden. Bij de paspoortcontrole staat een tevens een lange rij. We sluiten achter aan en komen makkelijk door de douane. De douane wenst ons een fijne vakantie toe. Onze vakantie van veertien dagen naar Spanje gaat nu echt beginnen. Niemand houdt ons tegen. Voor de rest verloopt alles vlotjes. We melden ons bij de gate voor de zonnige vakantie. Er wordt geduwd en getrokken bij de gate voor een plek. Alle stoelen bij de gate zijn ook al bezet. Ik kijk om me heen. Wat blijkt de vliegreis is overboekt. De rijdende koffiebar staat op een veilige plek bij onze gate en de geur van koffie komt ons tegemoet. We worden niet opgewacht door de stewardessen bij de vliegtuigslurf. De slurf gaat open en de piloot komt als eerste de gate binnenlopen. Hij wordt gevolgd door twee stewardessen die de supergrote wadjan elk aan een handgreep vasthouden. De briefjes liggen gevouwen in de wadjan. Iedereen weet wat dit betekent, lootjes trekken. Veel gespannen gezichten bij onze gate. Mag ik mee of moet ik achterblijven. De wadjan gaat rond. Om mij heen slaan vreugdekreten van andere passagiers veelal om in huilbuien en onbegrip. Blije gezichten worden afgelost met gezichten die op onweer staan. Mijn vrouw trekt eerst een lootje. Ze krijgt een knipoog van de vriendelijke stewardess. Nu is het mijn beurt. Met een gespannen blik graai ik een lot helemaal onderop uit de wadjan. Ik hoop dat hier het geluk ligt. De stewardess kijkt mijn dringend aan. Ze wil dat ik opschiet want er moeten nog meer mensen een lootje trekken. Mijn vrouw en ik durven niet op het lootje te kijken. Langzaam vouwt mijn vrouw haar lot open. Triomfantelijk springt ze een gat in de lucht en krijst het uit. Saar heeft het geluk altijd aan haar kont hangen, ook dit keer. Ze heeft een stoel in de businessclass te pakken. Ik durf zelf niet te kijken en laat mijn vrouw mijn lot openvouwen. Ze springt een gat in de lucht maar haar houding verandert snel in teleurstelling, einde oefening. Langzaam draait ze het briefje mijn kant op. Op het briefje staat een groot kruis met de woorden ‘no good’ eronder geschreven. Mijn vrouw pakt met een big smile de handbagage uit mijn handen, ook dat nog. Ik blijf beteuterd achter. Weemoedig zwaai ik mijn vrouw uit. Met een hello, goodbye groet neem ik veertien dagen afscheid van haar. Ze kijkt niet eens. Mijn vakantie naar Spanje valt in het water. Gelukkig ben ik niet de enige die wanhopig achterblijft. Ik drink met de achtergebleven lotgenoten gezamenlijk een bakkie troost aan de rijdende koffiebar. Het vliegtuig vertrekt.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.