Jonah komt enthousiast uit de tuin gelopen.
Hij heeft iets in zijn hand.
"Kijk, mama, ze zijn er terug!" roept hij triomfantelijk.
Jonah overhandigt me een sneeuwklokje en sleurt me mee naar het gazon.
Daar, verspreid onder de blauwe regen, heeft hij ze ontdekt.
Hele bosjes sneeuwklokjes vrolijken onze doorweekte lap gras op.
De eerste witte bloemen die je laten weten dat de lente al een stapje dichterbij komt.
En ze zorgen voor opnieuw een streepje vrolijkheid in de tuin die er nu toch wel verzopen bij ligt.
Ik had, in alle eerlijkheid, de bloemen nog niet opgemerkt.
Waarschijnlijk omdat ik me zelf ook wat verzopen voel na de consultatie op vrijdag.
Ze was eigenlijk niet zo heel anders dan anders, die laatste afspraak bij de neuroloog.
Maar het totaalplaatje werd geschetst en alle laatste beetjes hoop op genezing werden verkruimeld.
Ergens leefde er in mij nog hoop, tegen beter weten in, dat alles nog kon genezen: het gehoorverlies, de oogproblemen, de auto-immuunziekte.
De neuroloog gebruikte niet altijd de mooiste woorden tijdens het gesprek: 'het is positief dat de medicatie voor geen verdere al te handicaperende zaken zorgt'.
Een van de zinnen waar ik, na het gesprek, geen blijf mee wist.
Hoe klasseer je die ergens in de grote kast met verdriet, teleurstellingen, angsten,... die sinds het ziek zijn is ontstaan.
Dinsdag formuleert de begeleidende oogarts het net iets aanvaardbaarder, zalvender.
Hij legt me uit hoe de medicatie een mes is dat langs twee kanten snijdt. Wanneer ik de medicatie neem dan ben ik heel veel ziek, om de twee weken is er wel een nieuwe infectie. Waardoor o.a. werken, het huishouden,... nog moeilijker is. Maar mijn oog blijft gespaard en waarschijnlijk was mijn gehoorverlies erger geweest zonder de behandeling. En dan hebben we nog geen zicht op wat er nog kan bijkomen. Als ik de medicatie niet zou nemen dan zou ik veel minder ziek zijn. Maar dan zou mijn oogzenuw ontsteken, er zou schade komen aan de zenuw en die schade zou niet te verhelpen zijn zoals mijn gehoorprobleem. Waar ik nu een beetje afhankelijk ben van anderen, zou ik het uiteindelijk helemaal worden. Andere zenuwbanen kunnen beginnen ontsteken met gevolgen voor andere functies.
Alles begint langzaam te bezinken. Ook het besef dat ik eigenlijk altijd een beetje langs de verliezende kant sta in beide scenario's.
Ook al beginnen de eerste tekenen van dankbaarheid soms terug zichtbaar te worden.
Dankbaar voor de goede begeleiding van de dokters, (ondanks alles) de medicatie die erger voorkomt, het feit dat ik mijn gezin kan 'zien' opgroeien en hen horen praten-zingen-lachen met de apparaten terug.
Nu moet ik nog een leven bouwen rondom alles, met de medicatie en de moeilijkheden.
Dat zal tijd vragen maar ik zie terug lichtpuntjes.
De sneeuwklokjes zijn er, er is terug schoonheid en kleur