Het is Robert Ankers stem die me wakker schudde.
Wakker worden deed ik in de vertrekhal, is ook maar een woord.
Zo blijven we bezig. De gesprekken die al in je drijven
nog onuitgesproken, zo blijven we bezig.
Leonie moet al op de toppen van haar tenen gaan staan
voor een glimp van de zaal met taal, of noemde ze Justine,
zo blijven we bezig.
Maar het is een bewijs dat niets zeker is, alleen maar
beter dan ervoor, want nu is nu en straks is dan nu.
Meer hebben we niet in deze vondst. Dus verzinnen maar.
Ik zie wat taal niet ziet en ben het alweer vergeten.
Sporen van handschrift zijn het, eerste mail van mijn emotie
die in me gedrukt stond en nu verzonden naar de tong.
Kijk uit, hij is geletterd.
Lezen is a) ontdekken b) verwekken c) leuk
want ik woon te Mechelen. Taal vormt het netje dat
de buitensporigheden van empathie zou kunnen filteren,
maar dit vervolgens niet doet en zegt:
in mijn potentieel verveel ik me nooit.
En wij maar luisteren.
Dat ik vergeet hoe ik heet in de weifelachtig warme literatuur.
Waarna ik opsta en mezelf voorstel.
Ik ben mijn boek omdat ik heet wie ik denk.
Ik denk dat ik groot ben maar daarmee verzet ik nog geen bakens en
ben ik al helemaal niet onsterfelijk, want wat zouden we meer willen
dan willen?
Het lezen blijkt het wezen.
Dan belt moeder: zo is ze nog net geen schrijver.
Moeder belt want ik ben een zoon en of ik
er niet ben als ze niet belt.
Zegt: hoi lust je vanavond alles want als kind wat je nu krijgt.
Wat je zoals leest als je nee zegt: Vestdijk en Joyce
want je vindt ze waar je zoekt. Neenee moeder,
zo werkt dat niet. Ik ken de verkoper door er weer te komen
en altijd. Hij kent me want heeft geen keuze en dit is Mechelen
Of de apotheek en de bib in één want dit pakje boeken staat me.
Happy days, jij ook moeder. Zie je in de dagen dat ik nee zeg.
Haha daar heb je me.
Moeder die ophangt. Ik die de dag in de volgende zin nestel:
Ook morgen kan vandaag zijn als je de telefoondraad je hoofd in
altijd maar bellen. Kan ik nu nooit eens.
Boek is al uit, next up:
Het boek alfa of een Hellevaart. Niet geleerd,
wel verknocht als tast op beenmerg. Harder fietsen Dora!
Iloveyou maar je bent mijn hier en nu al. Harder fietsen
als je me maar vastpakt ach zonder gemaar.
Ik heb niet gehuild toen je niet nee zei en ook niet zei.
Doodnormale vriendin wat heb ik je.
Dat we zonder elkaar enkel maar alleen net woord.
Nu is nergens maar op het lezen na vertel
ik je de wereld in die om onze kant en klare verbinding draait.
Dora die belt:
Slik ik de gesloten woorden in komen ze en zo weer
de telefoon weg de weg uit naar jou.
You but I’m always blue.
Nergens zou ik de woorden weer onderuit kunnen halen
maar erg gevat - zucht - roep ik haar weer tot leven.
Ze zwijgt me tot mijn naam vergeten maar ik zie de verkoper
ook graag omdat ik er altijd.
Harder fietsen. Nu is toen toen er straks dan weer meer is.
Dat we elkaar steeds weer naast elkaar zullen lopen en liefst nog
draai ik mijn hand rond je naam en draag ik je ook
nog eens terug de dag in.
(Ik die de dag in de vorige zin in nestel)