‘Waarom heb jij zo’n grote borsten en ik zo’n kleine?’ Dat is een vraag die ik aan elk lid van mijn vierentwintigborstig volleybalteam kan stellen onder de douche. Maar dit keer wordt ze aan mij gesteld. Laat ons even vergeten dat ze uit de mond rolt van mijn vijfjarige zoon. Hij kaapt een primeur weg met deze opmerking, waardoor ik even met mijn glimlachende mond vol tanden sta. Waarom mijn borsten groter zijn dan de zijne? Het hangt er maar van af waarmee je vergelijkt.
Uiteraard vergelijk ik ook. Vooral met elk lid van mijn volleybalteam, waar even veel vel als verhalen worden blootgelegd onder de douche – love you ladies. Maar ook met saunagangers die, eenmaal boven de veertig, zelfs geen moeite meer doen om het gevecht met de zwaartekracht te verstoppen. Schoon vind ik dat. Ik ga niet ontkennen dat ik mij soms schaam over mijn borstgrootte (kleinte is nu eenmaal geen woord). Vooral vroeger, in mijn puberjaren. Eerst die pijnlijke schijfjes die je probeert te verstoppen onder een t-shirt, zoals een kleuter onder een deken – voor mensen zonder kinderen: dat is geen succes. Te klein voor een deftige mousse bh, te klein voor geen deftige mousse bh. Dan heb ik het helaas over de huidige stand van zaken, en niet meer over die schijfjes.
Als mijn kinderen de klimaatopwarming waren, vertegenwoordigen mijn borsten de gletsjers die langzaam inzakten.
‘Ach’, troost mijn vriend mij, ‘ze zijn klein maar stevig.’ Dan heeft hij het helaas over mijn borsten voor het moederschap, en niet meer over de huidige stand van zaken. Want met twee borstgevoede kinderen gaf ik, naast mijn slaap, ook mijn stevigheid op. Als mijn kinderen de klimaatopwarming waren, vertegenwoordigen mijn borsten de gletsjers die langzaam inzakten. En mijn tepels de bomen die tevergeefs recht probeerden te blijven op iets wat vroeger voelde als vaste bodem. Hoe deprimerend. Al hangt het er maar van af waarmee je vergelijkt. Het klimaat is zoveel deprimerender.
‘Ach’, troost ik mezelf, ‘ze zijn klein en niet meer stevig maar toch de perfecte cadeautjes van moeder natuur.’ Want hoe dankbaar ben ik voor die drie volle jaren dat ik mijn zonen mocht voeden. Dat ik ze zo dicht bij mijn hart mocht dragen. Ze mocht sussen met de twee betrouwbaarste bomen die mijn gletsjers rijk waren. Klein maar groots. Hoe bijzonder. Die momenten nemen ze mij nooit meer af, in tegenstelling tot mijn stevigheid. Die vloeide weg tot een stevige basis voor mijn kinderen. En dat is een wonder. Het hangt er maar van af waarmee je vergelijkt.