het konijn
wordt uit zijn hol
gedwongen en gedrongen
het kan gistende shit zijn
diep onderin of toch niet
de keutels liggen immers elders
het konijn
heeft geluk
het nieuwjaarsvuurwerk
het is afgelast en alles tast
schoon in de duisternis
bij dageraad hoort men
dat ver applaus
het komt van de zon
die niets anders kan
dan stralen
in het hol
zwellen de kwalen
groeien de herinneringen
tot er geen plaats meer is
voor een verdwaalde vis
noch een konijn
het zal nooit beter
worden
zijn
buiten wacht wat rest
verloren hoop
de tijd die roest
het pad
is nochtans druk belopen
er zijn hopen wezens
die een doel verlangen
zonnestralen
lekker warm
drie zoenen op twee wangen
of
geluidsarm
rust
schoon
in de duisternis
uit de reeks 'Over eelt en zurkelteelt'