Een zwart jongetje komt naast me op de tram zitten. Haast op m'n schoot. Hij vraagt me wat ik daar heb. Een boek. Zalmroze kaft. Ik wou er net in beginnen, was er nog het prijsklevertje aan het af scheuren. Het jongetje helpt me ermee. Er liggen nu drie kleverige hoopjes in zijn hand. Hij decoreert er de mouw van zijn winterjas mee. Daarna het raam. Ik opper dat het kunst is en vraag me af met wie hij de tram neemt.
Dan blaast hij dicht tegen het raam aan, zodat er ademdamp ontstaat, en tekent hij rond de drie prijseilandjes een boek, kijkt me vervolgens afwachtend aan. Of hij nu ook een boek heeft. Jazeker, zeg ik, begin er maar gelijk in te lezen. Dat kan hij nog niet. Wat hij wel kan, is een raket tekenen.
Alles wat hij nodig heeft om zich hier ver vandaan te lanceren, into the sky, is zijn adem, zijn vinger, dat raam natuurlijk, en oh ja, mijn expliciete benoeming van de dingen. Wat een mooie lange raket. Hij glundert. 1... 2... 3... Ik zeg dat er bij de lancering van raketten wordt afgeteld. Oké. 3... 2... 1... INTO THE SKY.
Zijn naam weerklinkt. In de reizigersmassa is een mama gematerialiseerd. Dit is hun halte. Ik wuif. Pak het boek. Zalmroze kaft. In de vorm van een envelop zie ik nu. De titel is een belofte. De raket vaag ik uit met mijn mouw. Hier en nu. Dat is voorlopig spectaculair genoeg.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.