Het had iets magisch. Mattia in een strak kostuum en Patricia in een wit kanten kleed tegen de achtergrond van het barokke interieur van de dorpskerk. Ik zat op mijn vaste plaats in de kerkbank. De jonge pastoor knikte naar me toen hij me allicht herkende als die vrouw die al zo vaak op die plek gezeten had, in – wat hij moest denken – diep gebed verzonken. In werkelijkheid dacht ik aan Hem. Nu ook, ik kon het niet vermijden. In die mix van verdriet om Hem en blijdschap voor Mattia en Patricia, de pure schoonheid van het evenement, liepen er weer tranen over mijn wangen.
“Mooi, eh,” zei Sofia, terwijl ze me in haar armen nam, “Ik heb het ook niet droog kunnen houden en Ella en Valentina ook niet. En de jongens, tja, die waren tussendoor over de voetbalmatch van gisterenavond bezig. Nu nog. Zie ze daar staan. Ze hebben zelfs geen oog voor Mattia en Patricia. En ze zien er nog wel zo mooi uit. Prachtig eigenlijk.”
Ik zag hoe de jongens inderdaad druk gesticulerend aan het discussiëren waren. Zo leek het toch. Ik zag Giovanno en hoe hij volop meedeed. Hij was een vurige Napelsfan en de rest supporterde voor het dichterbijgelegen Fiorentina. Ze hadden de dag ervoor tegen elkaar gespeeld. Even leek het alsof ook de bruidegom er zich mee bemoeide, maar Mattia’s moeder trok hem weg bij de jongens en duwde hem naast de zwangere Patricia in de zwarte Ferrari 250 GTE 2+2. Met een zwaar gebrom sloeg de motor aan en reden ze samen weg in de oldtimer. Patricia’s jongere broer zat aan het stuur en had een veel te grote zonnebril op. De dames vonden dat hij er sexy uitzag, zo hadden ze hem nog nooit gezien.
“Ja, hij wordt groot.”
“Hij heeft nog maar pas zijn rijbewijs en ze laten hem al met zo’n auto rijden.”
“Hij sleutelt al heel zijn jeugd aan oldtimers. Hij kan waarschijnlijk beter met zo’n auto rijden dan jij en ik samen.”
“Hij heeft wel overdreven met parfum.”
“Ja, eh. Je rook hem vanop vijf meter afstand.”
“Dan moeten ze het raampje van de auto maar opendraaien.”
Ondertussen was de jonge pastoor in zijn soutane bij de andere jongens gaan staan en hij liet er zich niet onbetuigd. Giovanno maakte zich los uit het groepje en kwam naar me toe gestapt op zijn krukken.
“Is er iemand met wie ik kan meerijden straks, met die Fiorentina hooligans wil ik niet in dezelfde auto zitten.”
“Ella rijdt. Ze pikt ook Petra op. Kan hij met jou meerijden, Ella?”
“Geen probleem. Je zal het wel niet zo erg vinden dat Petra meerijdt, zeker?”
“Nee, nee, natuurlijk niet.”
“Ik zal tegen Marco zeggen dat hij zich moet inhouden.”
“Als je dat wilt doen. Ik kan er ook niet aan doen dat Napels die penalty gekregen heeft.”
“En dat was het niet alleen,” riep de pastoor, “De scheidsrechter heeft ook die handsbal niet gefloten en geef toe al die duw- en trekfouten. En die vuile tackle van Di Lorenzo.”
“Ik moei er me niet mee,” zei Ella, “Ga je ploegje maar verdedigen.”
“Ik ga een koffietje drinken,” zei Giovanno, “Ze kunnen zeggen wat ze willen. We hebben gewonnen en daarmee basta.”
Giovanno stak zijn hand op naar de rest.
“Ga maar lopen, jongen. Als je het niet kunt halen, moet je gaan lopen.”
Valentina fluisterde in het meidengroepje.
“Volgens mij wilde hij niets liever dan met jou in dezelfde auto te zitten straks, Petra. Hij wist dat Ella jou zou komen ophalen, wed ik.”
“Geen gesmos op de achterbank, hoor, dat wil ik niet,” fluisterde Ella. En iedereen lachte hardop.
“Ik ga ook een koffietje drinken,” zei ik. En toen lachten ze nog harder.
Het feest zou doorgaan in de tuin van een oom van Patricia. Die had een grote boerderij iets verder in het binnenland. Hij verbouwde druiven en maakte wijn en had zelf aangeboden aan zijn petekind om het feest daar te organiseren. Daar was veel meer plaats dan bij haar ouders. Trouwens haar vader was vennoot daar, zei hij, dus het was ook een beetje zijn terrein. Dan hoefden ze de wijn ook niet allemaal te verhuizen, ze hadden de vaten gewoon bij de hand.
Tijdens de kronkelige landweg ernaartoe werden Giovanno en ik op de achterbank voortdurend tegen elkaar geduwd.
Ik had op het laatste moment toch nog snel een andere jurk aangetrokken en had het lange lilakleed vervangen door een doorschijnende met goudkleurige pailletten bedekte cocktailjurk van Mac Duggal. De diepe decolleté en de accentuerende taille stonden me goed, vond ik zelf. Hij zou het prachtig gevonden hebben. En ik voelde me op en top een mooie vrouw. Giovanno had me voor ik in de auto stapte van top tot teen bekeken en net niet tussen zijn tanden gefloten.
Ik dacht aan Hem. Hij was nooit jaloers geweest, ook niet als andere mannen naar me hadden gekeken of als ik naar een andere man had gekeken. Vreemd eigenlijk, vooral omdat ik wél heel jaloers kon reageren. En dan die affaire met die bankbediende. En toch was Hij altijd naar mij toegekomen. Wat zou Hij van Giovanno gedacht hebben? Zou Hij het erg vinden dat ik een soort van connectie met Giovanno voelde. Niet zo diep als met Hem, maar toch, Giovanno was een goede, zachtaardige jongen en ik wist dat hij iets voelde voor mij en ik voelde me goed bij hem. Ik was nog te onrustig om me echt aan Giovanno te hechten, maar toch, toch. Ik kreeg het warm als ik aan Giovanno dacht of als hij dicht bij me in de buurt was. Misschien was het ook gewoon mijn lichaam dat op hem reageerde en had ik daar zelf eigenlijk niets aan te zeggen. Ik kon het alleen laten gebeuren.
En dus danste ik die avond met Giovanno op het feest. Als ik hem voldoende ondersteunde kon hij zijn krukken aan de kant laten staan. Het voelde bijna alsof ik met Hem aan het dansen was. Zocht ik nog te veel naar Hem in plaats van oog te hebben voor Giovanno zelf? Allicht wel, maar toch genoot ik van de momenten in Giovanno’s buurt.
Op de terugweg legde Giovanno in de auto zijn hand op de mijne en ik kneep er zachtjes in toen ik uitstapte, alsof ik hem wilde bedanken voor de mooie avond.
Ella bleef met de auto staan, de motor zacht brommend, om me de kans te geven om in het licht van de koplampen de sleutel in het slot te steken. Toen ik binnen stond en de deur achter me op slot had gedaan, hoorde ik Ella’s auto over de losse stenen op de oprijlaan wegrijden. Ik voelde zijn hand nog op mijn heupen steunen en het onevenwichtig hinken tijdens zijn danspassen alsof we nog aan het dansen waren. Hoe lang zou ik mijn lichaam nog kunnen tegenhouden, vroeg ik mezelf af.