Hij zegt dat we dingen samen kunnen blijven doen; samen dingen bedenken en maken, samen mediteren, samen weg gaan,… Ik lig in zijn armen na een intense vrijpartij, die ontstond toen onze koude woorden zwegen, onze hoofden geboden dat dit écht niet meer kon, maar onze lichamen elkaar vertelden wat we zelf niet meer konden of wilden.
Ik snik en ik vraag me af waarom dat als we dat toch allemaal samenkunnen blijven doen, we dan niet gewoon ‘samen‘ kunnen zijn.
Ik zeg dat ik van hem hou. Hij zegt dat hij mij niet zo graag ziet als ik hem, dat hij geen ruimte en lucht krijgt, dat we niet in dezelfde ruimte staan. Ik antwoord dat hij ervoor kiest om niet in dezelfde ruimte te staan, om niet open te zijn en om niet te voelen, zich niet te geven. Omdat hij niet anders kan, omdat dat is wie hij is en doet wat hij doet.
Hij voelt zich veilig in zijn vrijheid en ik voel me veilig in een verbond. En dat is niet te redden.
Laat het even rusten, zegt hij. Alles wat ik voel, heeft niets met rust te maken. Ik sta op, de prop keukenpapier valt tussen mijn benen uit, en warm de soep voor hem op. Hij belt ondertussen met zijn ex en vertelt dat hij nog soep moet eten voordat ze samen naar Bokrijk vertrekken. Dat hij dat met mij doet in mijn huis, wordt vakkundig weggelaten.
Ik vraag me af waar ik in Godsnaam mee bezig ben. Ik wil steeds wat niet te krijgen is.
In de laatste workshop over zelfliefde ging het erover dat relaties in de toekomst niet meer gaan bestaan op basis van afspraken en regels, maar uitsluitend op basis van vertrouwen en vrijheid. Ik geloof niet dat ik daar klaar voor ben.
Als hij weg is, hernieuw ik mijn profiel op Tinder. Ik stap onder de douche. De stroom wist mijn zoute tranen en zure vocht. Helaas kan de hitte de kilte niet wegspoelen. Om 15u stap ik in mijn pyjama, kruip onder een dekentje en wrijf met een van de proppen onze vlekken van de zetel. Is dat wat erover blijft van liefde?
Vlekken? Blauwe plekken.
Anthony Robbins (I am not you guru) brult met een Colgate-smile: ‘in the rejection lays the obsession’ en ‘if you stay in your head, you are dead‘. Ik ben obsessief en dood en besluit verliefd te worden op deze man, mijn guru. Ik moet vieren, want deze man gaat me redden. Ik drink een glas champagne. En nog een. Ik wil niet meer denken, niet meer voelen.
Om 22u sms-t hij dat hij toch niet bij me komt slapen en dat hij hoopt dat alles goed met me is. Ik typ vier berichten die ik geen van allen verstuur. Ik ga slapen en ik lig wakker, masturbeer en bid dat deze dag gewoon een nachtmerrie is waaruit ik morgen zal ontwaken.