Ruim 4000 ijsberen op de nieuwjaarsduik te Oostende maar het is onecht. De laatste ware ijsbeer heeft nog snel een grizzly beer verkracht om in de vorm van een grijsbeer verder te kunnen leven beneden de poolcirkel.
Warempel. Zo zegt Ignace. Dat is zowaar een volzin en intussen staan ze daar. Paarden in het overstroomde land. Pootjebaden. We kunnen nog even doen alsof er weinig aan de hand is. Diep. Binnenin. We weten het wel. Het is om zeep.
Met een zweepje kan men nog proberen. Om een deerne warm krijgen voor een wip. Wreed is de troost, vervolgt Ignace. Maar. Plant je niet voort. Kameraad. Er is al ellende genoeg en als we het hebben over geluk, over gesukkel, dan ontbreken de woorden.
Dan horen we in de verte het gebraak van de eenhoorn. Eet niet te veel gras op zondag. Ik zeg dat tegen mijn hondje. Ik verfoei Ignace en alle wezens die in mijn geest twijfel zaaien. Aai mij liever. Toe. Probeer. Boetseer een beer.
Voordat hij gaat. Waad nog even in de modder van de laatste hoop en vergeet. Ignace. Hij is mijn vriend en vijand. Ik lig er wakker van. Ik knuffel desalniettemin. Mijn hondje. Omdat het onschuld ademt.
uit de reeks 'Ignace Somers'