ik ben een koekoek

28 mrt. 2021 · 12 keer gelezen · 1 keer geliket

‘Ik ben een koekoek.’ Rita’s krakende stem zou die dag voor een laatste keer de kamer vullen. Onder een wollen sprei ligt een dame die hele zalen deed opveren na haar laatste lied. Nu streelt ze enkel het trommelvlies van een onderuitgezakte Leo, haar zoon. ‘Ik joeg anderen de afgrond in door mijn wil in hun hoofden te nestelen en alle dromen die ze bezaten uiteen liet spatten op koude grond. Ik ben een koekoek.’ Plots zit Leo weer rechtop.

Ze kijken samen naar een natuurdocumentaire waarin een vrouwtjeskoekoek net een ei legde in het nest van een karekiet en alle andere eieren de dieperik in duwde. Leo zit naast haar bed op de hoge stoel, zijn hoofd rustte net nog tegen de zijkant van haar harde, synthetische hoofdkussen.

Na drie jaar op deze kamer had Leo geleerd hoe te reageren op zulke uitspraken. Vandaag kan hij niet vluchten door te zeggen dat Christa en de meisjes op hem wachten achter opgeschepte borden. Vandaag zal hij blijven tot de laatste lange noot haar longen uitglijdt en doodstil op de linoleumvloer valt, tot haar kleuren in de muren vluchten en de kamer al aankleden voor de volgende, tot ze een herinnering wordt, een naam met nummer en voicemail in zijn gsm.

 Moeder en zoon staren naar het grote scherm dat veel te dicht en veel te luid staat. De karekiet is het pasgeboren koekoekskuiken al aan het voeden en hangt met haar bek in de keel van het jong.

‘Misschien vindt de karekiet het niet erg?’

Ze draait haar hoofd in zijn richting, neemt een diepe ademteug. ‘Ik heb je nooit laten studeren. Vind je dat niet erg?’

Leo drukt de volumeknop naar omhoog en redt zo hun laatste moment samen. De karekiet vliegt af en aan met rupsen en andere insecten. Niemand hoort Leo’s mekkerende maag. De haakse vingers van Rita’s rechterhand strelen bevend en onophoudelijk haar linker, alsof ze iemand vervangen die weet wat er te gebeuren staat, haar troost. Rita was ooit het koekoeksjong, is het haar waardvogel die haar opnieuw sterkt?

‘Wanneer komt Peeters?’

Rita moest niks weten van dokter Peeters. Toen ze hoorde dat hij zijn vrouw had bedrogen met een pas afgestudeerde spoedarts leek ze plots twintig jaar jonger. Ze klaagde minder over ontstekingen en was bereid dit te bewijzen door toertjes rond de salontafel te lopen, waarna ze, zich beroepend op haar aangeboren zwakke hart, neerplofte in de krakende zetel en de infraroodlamp aanklikte.

‘Volgens de verpleegster zal hij er binnen het kwartier zijn.’

‘Let maar op met hem, hij is een aasgier, doet zelf het vuile werk. Wist je dat aasgieren andere eieren openbreken met stenen?’

Leo mag hem wel, al is hij van kindsbeen af misschien snel geïmponeerd door mannen in blinkende auto’s, mannen die wel hun eigen dromen najagen in plaats van ze te verdringen.

Tijdens de aftiteling van het programma komt Peeters binnen. Hij trekt een verse lading van de weeë geur van het woonzorgcentrum de kamer in. Zijn zwarte tas maakt een dof geluid wanneer hij deze op de dichtstbijzijnde stoel neerploft. Rita schrikt en kijkt nors de andere kant uit. Waarom toch hij? Heel de dag had ze zitten mokken toen ze hoorde dat de oude Peeters er niet zou geraken. Ze had niets willen eten en blafte naar de verpleegsters als een kwijlende hond naar een angstige passant. Hoe kon hij? Alsof dit een cafébezoek is! Leo had haar getroost met de woorden dat meneer Peeters het wellicht te moeilijk had met dit afscheid door hun verleden samen en hij daarom zijn zoon stuurde. Hij wou de vale muren behouden.

‘Mevrouw Simons, bent u er klaar voor?’

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

28 mrt. 2021 · 12 keer gelezen · 1 keer geliket