In mijn geïsoleerd nest voeder ik mijn vingers
die groeien op het klavier
ik schrijf niet, ik tik
net als de specht in haar boom.
Ik verzamel beelden in mijn blauw-geaderde pen
zij het menu voor de geborgen warmte van morgen.
In mijn werkdagen kreun ik pathetisch
tel de persende uren af
naar de laatste schuine streep op die kalenderdag
ze opent zich voor het weekend
waaruit mijn woordenkroost kan vloeien.
De specht daarentegen, ademend in het bos, en
instinctief onder de blauwe lucht,
volgt geen mechanische klokken.
Was ik maar een specht.