Er lag een kakje van een kat op de trap. Dat lukt niet zo goed.
Ik tik een fout; een tikfout; ik ben niet van lotje getikt. Wel
aangenaam onhandig en charmant overhaast.
Tien minuten wachten. Ik ben dat vergeten.
We zaten op het balkon. Ik ben een koude slaapwandelaar.
Ter compensatie van de teleurstelling gaat hij me nog post
bezorgen. Ik zoek karton en zou een proper onderbroek moeten aandoen.
Benieuwd of het schrijfgedoe van Vincent- z’n derde bundel- enigszins te
pruimen valt.
Er wordt me gevraagd te reflecteren op de dag. Mijn neus jeukt.
De matras ligt scheef.
De mug is een saboteur.
Er hangt werk van Wannes Cools in de Patersstraat. In galerie
Ofwel nie-Ofwel wel of zoiets.
Zijn de verschillende opvattingen hier voor het eerst opgenomen?
Als ik wil slaag ik ze met stomheid, bliksem, groen zeep en ongehoorzaamheid.
Auf der Kunstmesse konnte man diese Gedichte ja mal
In Augenschein nehmen.