Kaap Voorn

5 jun 2025 · 42 keer gelezen · 1 keer geliket

   Er zijn er niet van haar. Stemmen. 
En hoe de zilte bries hen beschermd in het onverstaanbare. Een aangevlogen hand voor een mond die niet weet waar de woorden zouden belanden, mocht het kunnen, misschien daar, daar waar hoge en lage druk elkaar gebieden. 
   Een koppel misschien, gezandstraald tot de stilte waarin ze willen wiegen, staat kaarsrecht, misschien, stokstijf bevrozen, misschien hebben ze haar over het water als een donderende golf horen aanrollen, en nu, is de echo nu, of al het betrapte valt te vermijden?   Zij door hen, zij door haar, zij door zij als zijden naast elkaar door, zijdens door de vingers geglipt van wat zich niet laat bewaren, muren van gisteren, muren van morgen, en de meeuwen schrikken op. Een schot. Is er één niet van hen. 
   Weeë geur in de lucht. 
   De hele start richting horizon, tegen de branding in. Een roestige zeemijn, egel koprollend op kop, achtervolgt door een wolk vol schelpengruis en flarden wier, haar voeten kleven als lava. 
   Ze stolt. 
   Korrels verglazen als druppels dauw op de haartjes op haar armen en op haar benen, overal om haar heen, ijsblauwe schaduwen. Het koppel misschien, smeltend misschien, smeltend uit een schreeuwen. Hagelstenen van woorden die op haar levenslijn roffelen en het kietelen van een antwoord willen geven, het kietelen van geen vraag meer te stellen. 
   De maalstroom voert hen allemaal mee, hoog, laag, geen tij meer om te keren, ze zou thans zweren strandjutter te zijn geweest. Een houten sirene te hebben bevrijd. Boegbeeld van het schip dat tegen de tijd strijdt.   

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

5 jun 2025 · 42 keer gelezen · 1 keer geliket