Kaatje heeft op dit moment een leeftijd dat er enorme bananen in haar oren zitten. Ze kan er niks aan doen maar dat zorgt er voor dat ze echt niet kan luisteren. Ze wil het wel, maar ze kan het gewoon niet. Het is onmogelijk. En omdat ze het ook allemaal niet kan uitleggen, moet ze soms haar toevlucht nemen tot haar laatste redmiddel. Althans, dat denkt ze. En zo kon het gebeuren dat ze van mij iets moest doen dat ze niet wilde en dat ze me in mijn hand beet. Niet heel hard, maar venijnig en om me te corrigeren. En dat, dat was natuurlijk wel heel fout.
Ik overlegde met de dame van de hondenclub en Kaatje ging op strafkamp. Niet zomaar een snoepje, niet zomaar een aai over haar bol en Kaatje maakte niet meer zelf uit wanneer ze op schoot wilde zitten. Alleen maar een beloning als ze braaf was geweest. Ach, het hondje wist niet wat haar overkwam. Het viel voor mij ook niet mee hoor, ik zag een heel zielig en eenzaam hondje op de bank zitten. Helemaal alleen. Natuurlijk was dat helemaal niet zo, want als er één hondje niet zielig is, dan is het Kaatje wel, maar ze kan heel goed toneelspelen, die kleine meid.
Maar, ik moet zeggen, het werpt wel zijn vruchten af. En als ze denkt, nu kan het wel weer, dan wordt de lijn weer aangehaald. En gaat ze weer op strafkamp. Net zo lang tot ze het leert. En als het nodig is, ga ik om echte hulp vragen. Want ondanks het feit dat het een heel lief meisje is, moet ze toch echt wel gaan luisteren.
En natuurlijk gieren ook de hormonen door dat kleine lijfje. De eerste loopsheid zal niet zo heel lang meer op zich laten wachten. ‘Gelukkig’, wil ik bijna zeggen. Niet dat ik daar naar uitkijk maar ik hoop dat ze daarna weer wat rustiger wordt. Dat de grootte van de bananen wat gaat afnemen. En dat ze niet meer iedere keer pontificaal op Stef zijn kop gaat zitten. Arm beest. Hij heeft er ook wat mee te stellen.